Aandachtspunten toepassing
Daling toevoerwatertemperatuur
Een temperatuurdaling van het gekoelde water met
3,3 tot 10°C bij vollast is toegestaan zolang de minimale
en maximale temperatuur en de minimale en maximale
stroomsnelheid niet worden overschreden.
Een temperatuurdaling buiten dit bereik bij vollast heeft
gevolgen voor de regeling en kan het vermogen van de
microcomputer om een aanvaardbaar temperatuurbereik
van het toevoerwater te handhaven negatief
beïnvloeden. Bovendien kan een temperatuurdaling
van minder dan 3,3°C bij vollast leiden tot onvoldoende
oververhitting van het koudemiddel, wat van zeer groot
belang is voor een effi ciënte en betrouwbare werking
op de lange termijn.
Toereikende oververhitting is altijd van groot belang
in een koudemiddelsysteem, en met name in een
koelmachine in een omkasting waar de verdamper direct
naast de compressor zit.
Parameters die de stabiliteit van de watertemperatuur
beïnvloeden:
• Omgevingstemperatuur en watertemperatuur
(koelvermogen wijzigen)
• Aantal vermogensstappen
• Minimale tijd tussen starts van een compressor
• Regeling neutrale zones
• Watercircuitvolume
• Schommelingen last
• Vloeistoftype of percentage glycol
Gebruikelijke waterleidingen
Alle waterleidingen van het gebouw moeten worden
doorgespoeld voordat deze op de koelmachine worden
aangesloten. Ter voorkoming van warmteverlies en
condensatie moet er isolatie worden aangebracht.
Ook zijn er meestal expansievaten nodig zodat
veranderingen in het volume van gekoeld water
kunnen worden opgevangen.
8
Tekort aan water in het circuit voorkomen
Een toereikend watervolume in het gekoeldwatersysteem
is een belangrijke ontwerpparameter voor het systeem
omdat dit een voorwaarde is voor een stabiele
temperatuur van het gekoelde water en helpt om het
snel achter elkaar starten en stoppen van de compressor
te beperken.
De regelsensor voor de temperatuur van het gekoelde
water van de Conquest luchtgekoelde koelmachine
bevindt zich in de aansluiting of leiding van het
intredende (uittredende) water. Door deze locatie kan
het gebouw werken als buffer wordt de verandering van
de temperatuur van het retourwater vertraagd. Als het
volume aan water in het systeem onvoldoende is voor
een adequate buffer, kan dit de temperatuurregeling
negatief beïnvloeden, wat resulteert in een
onregelmatige werking van het systeem en overmatig in-
en uitschakelen van de compressor.
Een watercircuit met een doorlooptijd van twee minuten
is in het algemeen voldoende om een tekort aan water in
het circuit te voorkomen. Als richtlijn kunt u hanteren dat
het volume aan water in het watercircuit gelijk is aan of
meer is dan tweemaal de stromingssnelheid per minuut
in de verdamper. In het geval van systemen met een
snel veranderend lastprofi el moet het volume worden
vergroot.
Indien het volume van het geïnstalleerde systeem niet
aan bovenstaande aanbevelingen voldoet, moet u het
gebruik van de volgende producten serieus overwegen
om het watervolume in het systeem te vergroten en
dus de snelheid waarmee de temperatuur van het
retourwater verandert, te verlagen.
• Een volumebuffervat in de retourwaterleiding.
• Leidingen met een groter spruitstuk voor de toevoer- en
retourleidingen van het systeem (wat ook de drukdaling
in het systeem en het energieverbruik van de pomp
beperkt).
Met een optioneel buffervat dat in de fabriek wordt
geïnstalleerd, voldoet u aan de minimale doorlooptijd
van 2 minuten zonder dat er op locatie extra leidingen
moeten worden getrokken. Het buffervat kan ook
worden gebruikt voor werkzaamheden die al aan de
minimale doorlooptijd voldoen of deze overschrijden,
om het potentieel voor starten en stoppen van de
compressor verder te beperken - hierdoor gaat de
compressor langer mee en is er sprake van minder
temperatuurschommelingen in het systeem.
CG-PRC026C-NL