Regels voor geheugenbezetting
Op uw computer moeten DIMM's binnen een kanaal zodanig worden bezet dat wordt begonnen met de DIMM's die zich het verst van de processor vandaan
bevinden. Met andere woorden: de DIMM-sleuven 1, 2 en 3 moeten vóór de DIMM-sleuven 4, 5 en 6 worden bezet. Als een Quad Rank-DIMM in hetzelfde
kanaal met een Single- of een Dual Rank-DIMM wordt bezet, moet de Quad Rank-DIMM worden bezet die zich het verst van de CPU vandaan bevindt.
Om de beschikbare geheugenbandbreedte te maximaliseren, moeten DIMM's binnen een configuratie over zoveel mogelijk kanalen worden verdeeld voordat
meerdere DIMM's per kanaal worden gebruikt. Raadpleeg hiervoor de onderstaande bezettingsrichtlijnen.
Configuraties met één CPU (6 DIMM-sleuven op MB)
Indien de configuratie alleen DIMM's van dezelfde grootte bevat, kiest u voor deze bezettingsvolgorde: DIMM1, DIMM2, DIMM3, DIMM4, DIMM5, DIMM6.
l
Indien de configuratie DIMM's van verschillende grootten bevat, bezet u de grootste DIMM's als eerste. Bijvoorbeeld: bij een configuratie van 4GB met
l
één 2GB-DIMM en twee 1GB-DIMM's, is de bezetting: DIMM1=2GB, DIMM2=1GB, DIMM3=1GB, DIMM4=leeg, DIMM5=leeg, DIMM6=leeg.
Configuraties met twee CPU's (6 DIMM-sleuven op MB plus 3 DIMM-sleuven op de
uitbreidingskaart)
Indien de configuratie alleen DIMM's van dezelfde grootte bevat, is de bezettingsvolgorde: MB_DIMM1, Uitbreidingskaart_DIMM1, MB_DIMM2,
l
Uitbreidingskaart_DIMM2, MB_DIMM3, Uitbreidingskaart_DIMM3, MB_DIMM4, MB_DIMM5, MB_DIMM6.
Indien de configuratie DIMM's van verschillende grootten bevat, wijst u de grootste DIMM's toe aan de uitbreidingskaart.
l
N.B.:
Indien sommige DIMM's >30 mm lang zijn (zoals vroege 16GB-DIMM's), mogen deze alleen op de systeemkaart worden geïnstalleerd.