NL
7 Foutopsporing
7.2 Warmteoverdrachtsproblemen
De warmteoverdrachtscapaciteit daalt.
Wat te doen
1.Meet temperaturen bij inlaten en uitlaten. Meet ook de stroomsnelheid van beide
vloeistoffen (indien mogelijk). Bij ten minste één van de vloeistoffen moeten beide
temperaturen en de stroomsnelheid worden gemeten.
•
Controleer of de overgedragen hoeveelheid warmte-energie met de specificaties
overeenkomt.
•
Als grote precisie belangrijk is, zullen laboratoriumthermometers met een nauw-
keurigheid van 0,1 °C moeten worden gebruikt en moet ook de beste apparatuur
worden gebruikt die beschikbaar is voor stromingsmeting. Is de warmteover-
drachtscapaciteit van de unit tot onder de aangegeven waarden gedaald?
Oplossing
Reinig het warmteoverdragend oppervlak. Gebruik het CIP-systeem
JA
(Cleaning-In-Place).
NEE
-
32
200001565-2-NL