5. Draai een koord rond het midden van de zaagarm aan de bovenzijde om te voorkomen dat het zaagblad
per ongeluk van de zaagwielen springt. Draai het handwiel voor de spanning los aan de linkerzijde van de
zaagarm. Maak het zaagblad vrij van de wielen en geleiding. Verwijder de lijn en het zaagblad.
6. Plaats het nieuwe zaagblad tussen de geleiders met de tanden in de richting van het scharnierpunt van de
arm. Zorg ervoor dat het zaagblad tussen de rollagers valt en goed in de geleiderblokken ligt. Leg het
zaagblad om de wielen en bevestig een koord rond de arm om te vermijden dat het losspringt.
7. Draai aan het handwiel om het zaagblad te spannen, totdat de indicator op de wielflens het rode gebied
nadert.
8. Verwijder het koord en monteer de beschermkap en het wieldeksel weer.
9. Schakel de stroomtoevoer in, zet de hoofdschakelaar van de motor op AAN (ON) en trek de noodstop op
het bedieningspaneel uit. Terwijl de zaagarm zich nog in de bovenste positie bevindt en vrij is van de
klem, drukt u op de startknop op het bedieningspaneel.
10. Als de machine niet start, draait u het handwiel met kleine stappen rechtsom, om het zaagblad verder te
spannen. Vanaf de stand waarbij de machine start, moet het handwiel nog een halve omwenteling verder
gedraaid worden.
14. Het zaagblad laten inlopen
Om de beste resultaten te krijgen en voor een langere levensduur van het zaagblad, moet u nieuwe
zaagbladen laten inlopen. Bepaal de zaagsnelheid en de juiste voedingssnelheid voor de samenstelling en
afmetingen van het werkstuk. Verlaag de voedingssnelheid met 50% voor de eerste 800 cm
inloopperiode kunt u de voedingssnelheid langzaam verhogen tot de normale instelling.
Een goede inloopperiode zorgt voor een langere levensduur
Afbeelding E – Een goede inloopperiode zorgt voor goed afgeronde snijranden.
Afbeelding F – Te veel druk tijdens de inloopperiode leidt tot haarscheuren in de snijrand.
Afbeelding G – Een nieuwe snijrand met een zeer kleine radius.
Bepaal de juiste zaagsnelheid en voedingssnelheid voor het materiaal en de afmetingen van het
werkstuk. Verminder de voedingssnelheid met 50% voor de eerste 800 cm
15. Verstekzagen - type G of DG
De machine is in de fabriek afgesteld op 90° en vervolgens is een sleuf in de bodem van de klem
aangebracht, zodat het zaagblad door het werkstuk kan lopen.
Bij het type DG kan het achterste klemdeel naar links en naar rechts worden verplaatst over een
zwaluwstaartgeleiding. Dit is nodig om verstekzagen naar links en naar rechts mogelijk te maken. Controleer
altijd of het zaagblad niet in de klem kan zagen.
Met het type G is verstekzagen alleen naar rechts mogelijk.
Als u andere hoeken wilt zagen, moet u een sleuf in de bodem maken voordat u gaat zagen.
16. Spanenborstel
De staalborstel moet schuin op het zaagblad staan en de omtrek moet het zaagblad net raken.
Voordat de spanenborstel wordt versteld, moet u eerst de machine helemaal loskoppelen van de
stroomtoevoer.
17. Opmerkingen voor speciale uitvoeringen
Machines met hydraulische of pneumatische klemming
Stel de speling bij als de klem geopend is door de inbusbout los te draaien. Controleer of de hendel de
zaagarm niet blokkeert.
-11-
2
. Na de
2
.