Zagen
Hier volgt een stapsgewijze beschrijving voor het zagen met deze machine.
Zie afbeelding C – lengteaanslag
1. Als de lengteaanslag voor het eerst wordt gebruikt, moet deze op nul gesteld worden. Controleer of de
geleiderstang (6) goed bevestigd is, zorg ervoor dat de taster (4) volledig uitgeschoven is en schuif de
aanslagsteun (5) richting zaagarm totdat de taster het zaagblad (1) raakt.
Draai de stelschroef (2) los en verstel de geleiderstang (6) ten opzichte van het onderstel totdat de waarde
nul afgelezen wordt (3). Draai de stelschroef vast.
2. Verplaats de aanslagsteun voor de af te zagen lengte en zet de steun vast. Doe dit met volledig
uitgeschoven taster.
Zie afbeelding D – verstekzagen
1 - Aanslag 0-45°, 2 - Aanslag 60°, 3 - Bek van klem, 4 – Borgpen
3. Draai de arm naar de gewenste hoek aan de hand van de gradenverdeling onder de klem. Er zijn twee
vaste aanslagen in de fabriek aangebracht. Deze kunt u gebruiken, in combinatie met de borgpen, om
snel vaak gebruikte hoeken in te stellen (90, 45 of 60°), zonder op de gradenverdeling te hoeven kijken.
4. Zet de arm stevig vast met de klemhendel in het onderstel. Beweeg de klemhendel naar rechts om de arm
vast te zetten.
5. Draai de knop voor de voedingssnelheid op het bedieningspaneel rechtsom tot het eindpunt.
6. Til de zaagarm omhoog naar de bovenste positie.
7. Plaats de snelspanhendel van de klem onder een hoek van 90° ten opzichte van de bekken van de klem
(niet geklemde stand). Open de klem met het handwiel zo ver dat het materiaal tussen de bekken kan
worden verschoven met een speling van circa 3 mm.
8. Plaats het materiaal in de klem. Ondersteun het materiaal goed en zorg ervoor dat het bewerkte oppervlak
van de klem optimaal contact maakt met de onderzijde van het materiaal. Als u denkt dat de machine niet
recht zaagt, moet u controleren of het werkstuk goed is ingespannen.
9. Klem het materiaal door de snelspanhendel naar rechts of naar links te draaien. Houd daarbij rekening
met de stand van de zaagarm.
Waarschuwing! Als u dit niet doet, wordt de zaagarm mogelijk geblokkeerd bij het zagen of zaagt u
in de hendel.
U moet het werkstuk niet overdreven strak klemmen. Dat leidt alleen tot onnodige slijtage en
beschadiging van de nokken, de draadspil en de bekken van de klem. Gebruik nooit het handwiel om
het materiaal te klemmen. Daarmee beschadigt u mogelijk de draadspil.
10. Verplaats de taster van de lengteaanslag, zodat die het materiaal niet meer raakt.
11. Houd het zaagblad en de buitenste zaaggeleiding in de gaten en laat de zaagarm langzaam zakken tot
het zaagblad zich op 5 mm afstand van het materiaal bevindt. U kunt de zaagarm laten zakken en deze
beweging weer stoppen door de draaiknop voor de voedingssnelheid (nr. 7) rechtsom, respectievelijk
linksom te draaien.
12. Kijk of de zaaggeleiding nergens tegen het materiaal stoot als de arm naar beneden beweegt,
bijvoorbeeld tegen de hoek van een vierkant profiel of het breedste punt van een rond profiel. De
zaaggeleiding kunt u verstellen door de inbusbout los te draaien en de arm in de juiste richting te
schuiven. Draai de inbusbout vast en zorg ervoor dat de zaaggeleiding niet tegen de (hendel van) de
klem kan stoten.
13. Voor een nauwkeurig resultaat moet de arm van de zaaggeleiding zo dicht mogelijk op het werkstuk
worden geplaatst. Zorg er echter wel voor dat deze niet op het werkstuk stoot en dat de
zaagbladbeschermkap goed aansluit, zodat het zaagblad niet onbeschermd is.
14. Selecteer een zaagsnelheid (hoog of laag) door de draaiknop op het bedieningspaneel naar stand 1 of 2
te draaien. Druk op de startknop op het bedieningspaneel. Als er niets gebeurt, gaat u naar de paragraaf
'Problemen en oplossingen'.
15. Draai de kraan voor koelmiddeltoevoer open en start de koelinstallatie.
16. Draai de voedingsknop langzaam linksom voor de juiste voedingssnelheid. De voedingssnelheid moet
worden bepaald door de operateur en is onder andere afhankelijk van de samenstelling en het profiel van
het materiaal. De spanen die ontstaan bij de bewerking vormen een goede indicatie. Probeer de
voedingssnelheid zodanig in te stellen dat er krullen vrijkomen in plaats van fijn poeder.
-9-