3. Installatie en configuratie
3.1. Belangrijke waarschuwing en opmerking
Lithium-accu's zijn duur en kunnen beschadigd raken door overmatig ontladen of te veel laden.
De uitschakeling door lage celspanning door de BMS moet steeds als laatste redmiddel gebruikt worden
voor alle zekerheid. We bevelen aan om het niet zo ver te laten komen en in plaats hiervan het systeem
automatisch uit te schakelen, na een bepaalde laadstatus (dit kan uitgevoerd worden met een BMV waarvan
het relais de remote aan/uit poort van de BMS kan besturen via een aanpasbare laadtoestand-waarde) zodat
er voldoende reservecapaciteit in de accu zit, of om de remote aan/uit functie van de BMS te gebruiken als
een systeem aan/uit-schakelaar.
Schade als gevolg van te veel ontladen kan optreden als kleine belastingen (zoals alarmsystemen, relais,
slaapstand van bepaalde belastingen, retourstroom van acculaders of laadregelaars) de accu langzaam
ontladen wanneer het systeem niet in gebruik is.
In geval van twijfel over mogelijke reststroom afgifte moet de accu geïsoleerd worden door de accuschakelaar
te openen, de accuzekering(en) te trekken of de accuplus los te koppelen wanneer het systeem niet in gebruik
is.
Een resterende ontlaadstroom is vooral gevaarlijk als het systeem volledig is ontladen en er een uitschakeling
door lage celspanning heeft plaatsgevonden. Na uitschakeling als gevolg van een lage celspanning, blijft er
een capaciteitsreserve van ongeveer 1 Ah per 100 Ah in de accu achter. De accu raakt beschadigd als de
resterende capaciteitsreserve uit de accu wordt getrokken, bijvoorbeeld een reststroom van maar 10 mA kan
een 200 Ah-accu beschadigen als het systeem meer dan acht dagen in een ontladen toestand wordt gelaten.
Onmiddellijke actie (opnieuw laden van de accu) is vereist wanneer een uitschakeling door lage celspanning
heeft plaatsgevonden.
Let op dat Smart BMS CL-apparaten, geproduceerd tot en inclusief volgnummer HQ2109 (controleer het SN-
nummer op de achterzijde van de BMS) gevoed worden vanuit de ALTERNATOR/STARTER BAT (dynamo/
starter bat)-poort. Apparaten die nadien geproduceerd werden, worden gevoed door de Li-ION poort.
3.2. Dingen om te overwegen
3.2.1. DC-belastingen besturen via Load Disconnect
• DC-belastingen moeten uitgeschakeld of losgekoppeld worden bij een risico op lage celspanning om diepe ontlading te
voorkomen. De Load Disconnect uitganf van de Smart BMS kan hiervoor gebruikt worden.
• De Load Disconnect uitgang is normaal hoog (gelijk aan accuspanning) en wordtzwevend (= open circuit) bij dreigende te lage
celspanning.
• DC-belastingen met een remote aan/uit-aansluitklem die de belasting inschakelt wanneer de aansluitklem hoog wordt
getrokken (naar accu plus) en uitschakelt wanneer de aansluitklemzwevend is, kunnen direct worden bestuurd met behulp
van de Load Disconnect uitgang. Raadpleeg
• Voor DC-belastingen met een remote aan/uit aansluitklem die de belasting inschakelt wanneer de aansluitklem laag wordt
getrokken (naar accu min) en het uitschakelt wanneer de aansluitklem zwevend is, kan de
gebruikt worden. Raadpleeg
Bijlage A
Opmerking: controleer de reststroom van de belasting wanneer deze in uit staat.
3.2.2. DC-belastingen besturen met een BatteryProtect
Een BatteryProtect ontkoppelt de belasting wanneer:
• De ingangsspanning (= accuspanning) is gedaald onder een vooraf ingestelde waarde (aanpasbaar in BatteryProtect) of
wanneer
Pagina 5
Smart BMS CL 12-100
Bijlage A [14]
voor een lijst van Victron producten met dit gedrag.
[14].
inverterende remote aan-uit kabel
Installatie en configuratie