3.4. Installatie
Maak, vóór installatie, een helder systeem ontwerp om onnodige verbindingen te vermijden en om kabellengtes zo kort mogelijk
te houden. Raadpleeg ook het hoofdstuk
1.
Monteer de Smart BMS bij voorkeur op een verticaal oppervlak, voor optimale koeling.
2.
Bepaal juiste zekering waarde voor Alternator/Starter Bat+ poort. De zekering heeft een dubbele functie als een
shunt, waardoor de Smart BMS de ingangsstroom beperkt volgens de waarde van deze zekering. Voor zekering en
overeenstemmende stroombeperking, raadpleeg de onderstaande tabel.
3.
Het kiezen van de juiste zekering zal oververhitting van de dynamo en/of DC-bekabeling voorkomen.
4.
Ontkoppel de bekabeling van de minpool van de startaccu.
5.
Trek de remote aan/uit-aansluiting uit het contact om ongewenst schakelen van de Smart BMS te voorkomen.
6.
Installeer en verbind de zekeringen en alle bekabeling, laat de min-polen van de lithium accu's en de startaccu losgekoppeld.
Verbind de plus van de startaccu met de Alternator/Starter Bat+ aansluitklem en de plus van de lithium accu met de Li-Ion+
aansluitklem. Zorg ervoor dat de M8 moeren van de zekeringen goed vastgedraaid zijn(aanhaalmoment montage: 10 Nm).
7.
Leid de communicatiekabels tussen de lithium accu's en verbind de uiteinden met de BMS-poort. Om de
communicatiekabels tussen een Lithium Battery Smart en de BMS te verlengen, gebruik dan de
plus/min 3-polige
kabelverlengstukken.
8.
Verbind de GND-bekabeling met de min van lithium accu en de startaccu. Let op dat de bijgeleverde GND-bekabeling
dienovereenkomstig beschermd moet worden. Afhankelijk van de toepassing is een zekering tussen 300 mA en 1,3 A
vereist. Gebruik de
specificaties [13]
Charge Disconnect en Prealarm. Deze waarde vermenigvuldigd met 1,25 bepaalt de waarde van de te gebruiken zekering.
Voorbeeld: stroomverbruik 16 mA + Load Disconnect uitgang 10 mA + Charge Disconnect uitgang 10 mA + Prealarm 1 A =
1036 mA x 1,25 = 1,3 A zekering waarde.
9.
Steek de remote aan/uit-aansluiting opnieuw in de Smart BMS. Het is verplicht om ofwel aan aan/uit-schakelaar te installeren
tussen L en H van de remote aan/uit aansluitklem of de bedradingslus (standaard) voor correcte werking.
10. De Smart BMS is nu klaar voor gebruik.
Zekering waarde
125 A
100 A
80 A
60 A
2 x 30 A
2 x 20 A
2 x 15 A
2 x 10 A
2 x 7,5 A
Pagina 10
Smart BMS CL 12-100
Systeemvoorbeelden
[8].
om het verwachte voedingverbruik van de Smart BMS te bepalen via Load Disconnect,
Max. dynamo laadstroom
100 A
90 A
60 A
50 A
40 A
25 A
20 A
12 A
9 A
Gebruik, wanneer de vereiste dynamo laadstroom minder
dan 40 A bedraagt, de bijgeleverde ATO zekeringhouder
met een geschikt ATO zekeringpaar, in overeenstemming
met de tabel.
Ronde M8 aansluiting
Installatie en configuratie