5.2. Bijlage B
Foutmelding, alarm- en waarschuwingscodes
E-B30: Kalibratie storing
Interne storing – Kalibratie gegevens storing/ontbrekend.
Neem contact op met de dealer voor ondersteuning — fout kan niet door de gebruiker worden gecorrigeerd en
Smart BMS moet worden vervangen.
E-B31: Configuratiestoring
Interne storing – foute/ontbrekende configuratiegegevens
Om de Smart BMS uit deze toestand te herstellen:
1. Reset het apparaat naar de fabrieksinstellingen via Instellingen > Meer opties > Resetten naar
fabrieksinstellingen
2. Koppel alle stroom los en wacht 3 minuten voor opnieuw aan te sluiten
3. Configureer het apparaat indien nodig
E-B32: Accu BMS-kabel niet verbonden of defect
Losgeraakte of defecte accu BMS-kabel (met M8 ronde aansluiting) gedetecteerd.
Wanneer BMS-kabels niet verwijderd of defect zijn. Dit kan gebeuren wanneer de vooralarmfunctie is ingeschakeld terwijl gebruik
wordt gemaakt van accu's die deze functie niet ondersteunen.
1. Controleer of de accu de vooralarmfunctie ondersteunt. Indien niet:
2. Ga naar de instellingenpagina en schakel de vooralarmfunctie uit.
Let op dat voor Smart BMS-apparaten met firmware v 1,08 en later BMS-kabel foutdetectie verwijderd werd. Voor deze apparaten
wordt de foutmelding niet langer weergegeven.
E-B33: Referentiespanning storing
Intern defect - storing/ontbreken referentiespanning.
Neem contact op met de dealer voor ondersteuning - De fout kan niet door de gebruiker hersteld worden en
Smart BMS dient vervangen te worden
A-B11: Te lage spanning
Bescherming tegen te lage spanning wordt geactiveerd in het geval dat de accu geen ontlading toestaat.
1. Schakel/ontkoppel de belastingen en laad de accu op
2. Controleer het laadsysteem en de accu op een goede werking
A-B15: Te hoge temperatuur
Bescherming tegen te hoge temperatuur wordt geactiveerd bij te hoge interne temperatuur.
1. Zorg ervoor dat de juiste zekeringwaarde is geselecteerd. Het kiezen van de juiste zekering zal ook
oververhitting van de dynamo en/of DC-bekabeling voorkomen.
2. Controleer op losse/hoge weerstand verbindingen en zorg ervoor dat de juiste diameter bedrading
gebruikt wordt bij de installatie.
3. Installeer de Smart BMS-unit niet op een locatie waar deze wordt blootgesteld aan hoge temperaturen of
stralingswarmte. Verplaats de Smart BMS naar een koelere plaats of zorg voor extra actieve koeling.
W-B12: Waarschuwing te lage spanning
Dringend ingrijpen vereist om het uitschakelen van het systeem te voorkomen.
Pagina 16
Smart BMS CL 12-100
Bijlage