Inhoudsopgave
Advertenties
OPTIFLEX 1300 C
Foutmeldingen
Probe end pulse lost
(Puls van sonde-uiteinde
verloren)
Status van werking
Overfill (Overvol)
Dielectric constant out of
range
(Diëlektrische constante
buiten bereik)
Status van hardware
Front end out of order
(Front-end buiten werking)
5 volts faulty
(5 volt defect)
Time base fault or not
running
(Fout bij tijdbasis of tijdbasis
inactief)
Electronic offset
(Elektronische offset)
09/2016 - 4005502201 - MA OPTIFLEX 1300 R08 nl
Fout
Beschrijving
code
W
De amplitude van de puls van
het sonde-uiteinde is lager
dan de drempel van het
sonde-uiteinde. Dit betekent
dat het apparaat het uiteinde
van de sonde niet kan vinden
om het niveau in de TBF-
modus te meten. Het
apparaat gebruikt de directe
modus als alternatief voor de
TBF-modus. Deze fout wordt
alleen in de automatische
meetmodus weergegeven.
W
De tank is vol. Het niveau- of
1
scheidingslaagsignaal kan
niet worden gevonden omdat
de tank te vol is. De meting
behoudt de waarde van de
blokafstand.
W
De door het apparaat
berekende diëlektrische
constante, ε
, ligt buiten het
r
opgegeven bereik. Dit gebeurt
alleen als de diëlektrische
constante automatisch wordt
berekend (niet standaard
ingesteld).
E
De hardware van het
apparaat is defect.
E
De hardware van het
apparaat is defect.
E
De hardware van het
apparaat is defect.
W
De hardware van het
apparaat is defect.
www.krohne.com
GEBRUIK
Corrigerende actie
De diëlektrische constante van de
tankinhoud is te hoog. Controleer
of Measurement Mode
Measurement Mode
Measurement Mode
Measurement Mode
(Meetmodus) (menu-onderdeel
(Meetmodus)
(Meetmodus)
(Meetmodus)
C.1.13) is ingesteld op Direct
Direct of
Direct
Direct
Automatic (Automatisch).
Automatic (Automatisch)
Automatic (Automatisch)
Automatic (Automatisch)
Dit wordt ook gebruikt voor
toepassingen met WHG-
goedkeuring. Gevaar op
overstroming! Haal wat product
uit de tank totdat een veilig
niveau wordt bereikt.
Controleer of de sonde de
procesaansluiting niet raakt
(kortsluiting). Maak het uiteinde
van de sonde vast of installeer de
sonde in een peilput of
bypasskamer.
Controleer in de
supervisormodus de
geprogrammeerde lengte van de
sonde. Ga naar Supervisor >
Supervisor >
Supervisor >
Supervisor >
Test > Information > Probe
Test > Information > Probe
Test > Information > Probe
Test > Information > Probe
Length (Supervisor > Test >
Length (Supervisor > Test >
Length (Supervisor > Test >
Length (Supervisor > Test >
Informatie > Lengte van sonde)
Informatie > Lengte van sonde).
Informatie > Lengte van sonde)
Informatie > Lengte van sonde)
Als de instelling niet
overeenkomt met de echte
waarde, wijzigt u deze waarde in
de supervisormodus. Ga naar
Supervisor > Advanced Setup >
Supervisor > Advanced Setup >
Supervisor > Advanced Setup >
Supervisor > Advanced Setup >
Installation Setup > Probe Length
Installation Setup > Probe Length
Installation Setup > Probe Length
Installation Setup > Probe Length
(Supervisor > Geavanceerde
(Supervisor > Geavanceerde
(Supervisor > Geavanceerde
(Supervisor > Geavanceerde
configuratie > Configuratie van
configuratie > Configuratie van
configuratie > Configuratie van
configuratie > Configuratie van
installatie > Lengte van sonde)
installatie > Lengte van sonde).
installatie > Lengte van sonde)
installatie > Lengte van sonde)
Neem contact op met uw
leverancier.
Neem contact op met uw
leverancier.
Neem contact op met uw
leverancier.
Neem contact op met uw
leverancier.
6
115
Advertenties
Inhoudsopgave
