14. Rec-knop
Als u op deze knop drukt, kunt u een Hot Loop of een Hot Cue opslaan.
Als u de knop Rec (14) ingedrukt houdt en tegelijkertijd het jogwiel (10) draait, kunt u de lengte van de
Auto Loop instellen.
Nadat de lengte van de Auto Loop is ingesteld, gaat het lampje Rec (14) branden. Dit betekent dat het
apparaat klaar is om het het afspelen van de auto loop te starten. Als u op de knop loop in (17) drukt,
wordt automatisch een lus gestart met de eerder ingestelde lengte. De lengte van de balk kan ingesteld
worden tussen 1/32 en 32/1. Tijdens het afspelen van een lus, kunt u de lengte van die lus (opnieuw)
instellen door aan de knop edit
/
(3) encoder te draaien.
15. LCD-display
Afb. 3
TOTAL TRACK: Toont het huidige nummer van het mapnummer terwijl u mappen selecteert.
: Geeft aan dat het apparaat in de afspeelstand staat.
: Geeft aan dat het apparaat in de pauzestand staat.
CUE: geeft aan dat een cue-punt in het geheugen staat.
CD: Geeft aan dat het apparaat in de cd-stand staat.
USB: Geeft aan dat het apparaat in de USB-stand staat.
PC: Geen functie op de CDMP-750.
CONTINUE: Als dit lampje brandt, staat het apparaat op continu afspelen en het afspelen niet
onderbroken na elke track.
ELAPSED: Toont de verstreken afspeeltijd.
TOTAL: Toont de totale afspeeltijd van de hele CD.
REMAIN: Toont hoeveel tijd er resteert van het momenteel afgespeelde nummer.
TIME BAR: Geeft de afspeeltijd aan.
TRACK: Toont het tracknummer.
MINUTES: Toont de verstreken of resterende minuten, afhankelijk van de gekozen instelling.
SECONDS: Toont de verstreken of resterende seconden, afhankelijk van de gekozen instelling.
FRAMES: De CD-speler deelt een seconde op in 75 "frames", voor nauwkeurig cueën. Dit toont de
verstreken of resterende frames, afhankelijk van de gekozen instelling.
MODE DISPLAY: De modusweergave bestaat uit 9 alfanumerieke tekens, juist onder de tijdweergave. Het
toont nuttige informatie zoals: FX parameters, naam van MP3-bestanden of mapnummer, enz. De naam
van de map wordt niet getoond.
PITCH: Geeft de huidige pitch aan.
PROG: Gaat branden om aan te geven dat er een programmalijst bestaat voor normaal afspelen. Het
lampje knippert als het programma uitgevoerd wordt.
MT. Gaat branden bij het uitvoeren van de master tempo-functie.
RELOOP: Gaat branden bij het uitvoeren van de loop-functie.
BPM : Toont de BPM-waarde.
AUTO: Geeft aan dat de AUTO BPM-functie geactiveerd is.
16. Memory A-knop
Met deze knop kunt u een hotloop en/of een hotcue in geheugenplaats A opslaan.
17. Loop In-knop
Met deze knop bepaalt u het startpunt van een lus.
18. Memory B-knop
Met deze knop kunt u een hotloop en/of een hotcue in geheugenplaats B opslaan.
19. Loop Out-knop
Met deze knop bepaalt u het eindpunt van een lus. Met nogmaals drukken kunt u de lus bewerken.
9