3. Plaats de peilstok.
De maaihoogte instellen
WAARSCHUWING
Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in
aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan
ernstig letsel veroorzaken.
• Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
• Plaats uw vingers niet onder de behuizing als u
de maaihoogte instelt.
VOORZICHTIG
Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper
heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken.
Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.
Om de maaihoogte in te stellen:
1. Trek de hendel opzij uit de inkeping
0.15 L
G017680
Figuur 10
(Figuur
1. Maaihoogtehendel
2. Druk naar voren om de maaihoogte te verkleinen of
naar achteren om deze te verhogen
3. Laat de hendel los als de gewenste instelling bereikt
is en controleer of de hendel in een van de acht
inkepingen geborgd wordt
De motor starten
WAARSCHUWING
Laat de motor volledig tot stilstand komen voordat
u hem start. Indien u dit niet doet, kunt u de motor
beschadigen en onveilig maken.
1. Houd de motorstophendel tegen de duwboom
12).
11).
2. Trek aan de handgreep van het startkoord
Opmerking: Als de motor na enkele pogingen niet wil
starten, moet u contact opnemen met een erkende Service
Dealer.
10
G017693
Figuur 11
(Figuur
(Figuur
11).
G017683
Figuur 12
11).
(Figuur
(Figuur
12)