Het type startgeluid, sluitergeluid bedieningsgeluid of
zelfontspannergeluid wijzigen
1
Selecteer [Sound] in het menu [B Set-up].
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm voor het instellen van geluid verschijnt.
3
Druk op de vierwegbesturing (23) en selecteer het type
geluid dat u wilt wijzigen.
4
Kies met de vierwegbesturing (45) de gewenste optie: [1],
[2], [3] of [OFF] (uit).
Voor het zelfontspannergeluid kunt u [ON] (aan) of [OFF] (uit) selecteren.
Als u de geluiden doorloopt, wordt steeds elk geluid afgespeeld.
5
Druk twee keer op de OK-knop.
De camera is gereed voor het maken of weergeven van opnamen.
Een geluid dat door de camera is opgenomen instellen als startgeluid,
sluitergeluid, bedieningsgeluiden of zelfontspannergeluid
U kunt geluiden die zijn opgenomen met de geluidsopnamefunctie of de
gesproken-memofunctie (geluidsbestand) instellen als startgeluid, sluitergeluid,
bedieningsgeluiden of zelfontspannergeluid.
1
Selecteer [Sound] in het menu [B Set-up].
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm voor het instellen van geluid verschijnt.
3
Druk op de vierwegbesturing (23) en selecteer het type
geluid dat u wilt wijzigen.
4
Druk op de O knop.
Het scherm voor wijziging van de geluiden verschijnt.
5
Druk op de vierwegbesturing (45) en
selecteer het geluidsbestand dat u wilt
instellen.
Het type geluidsbestand wordt aangegeven bij
[File No.]. Druk op de vierwegbesturing om het
geluid te controleren.
6
Druk 3 keer op de OK-knop.
De camera is gereed voor het maken of
weergeven van opnamen.
File No.
9
100-0270
100-0270
100-0270
Exit
Exit
Exit
OK
OK OK
MENU
OK
99