Locatiegegevensfuncties gebruiken/
Kaarten weergeven
Selecteer het z (locatiegegevensopties) menu (A22) en stel Locatiegegevens
opnemen in Optiesmenu locatiegeg. op Aan in; de camera ontvangt signalen
van de satellieten voor positiebepaling.
De ontvangst van locatiegegevens kan op het
opnamescherm gecontroleerd worden.
n of o: De signalen worden ontvangen
van vier of meer satellieten of van drie
satellieten en de positiebepaling wordt
uitgevoerd.
z: Er worden signalen ontvangen, maar
positiebepaling is niet mogelijk.
y: Signalen worden niet ontvangen.
Opnamelocatiegegevens opnemen op de foto
Tijdens het maken van foto's terwijl positiebepaling wordt uitgevoerd, worden de
verkregen locatiegegevens (breedtegraad en lengtegraad) opgenomen op de
foto's die gemaakt worden.
Als Kompasweergave in Elektronisch kompas is ingesteld op Aan wordt
tevens een ruwe opnamerichting opgenomen.
Logopname
Als u Log starten in Log aanmaken selecteert in het optiesmenu locatiegegevens
tijdens het uitvoeren van positiebepaling worden de locatiegegevens van de
plaatsen die u bezoekt met de camera opgenomen met een bepaald interval.
De opgenomen log (locatiegegevens) kan worden weergegeven op een kaart
wanneer u de log opslaat op een geheugenkaart en vervolgens Log weergeven
selecteert in het optiesmenu locatiegegevens. Beëindig de logopname in Log
aanmaken en selecteer Log opslaan om de opgenomen log op te slaan.
Kaarten weergeven
Druk op de U (kaart) knop op het
opnamescherm om de huidige positie op de
kaart weer te geven wanneer positiebepaling
wordt uitgevoerd.
Geef de foto's weer waarbij de locatiegegevens
zijn opgenomen en druk op de U knop om de
opnamelocatie weer te geven op de kaart.
24
Overige functies
1/250
1/250
F3.7
F3.7
500m
Huidige stand
25m 0s
25m 0s
880
880