Menu-instellingsmethode
2
Wijzig de instellingen.
Als [Tempo] geselecteerd is:
Stel een tempo in tussen [40] en [250].
Als [Sound] geselecteerd is:
Stel [Metronome 1] of [Metronome 2] in
als het geluidstype.
Als [Beat] geselecteerd is:
Stel een ritmepatroon in tussen [0] en [9].
Als [Volume] geselecteerd is:
Stel het volume in tussen [Volume 1] en
[Volume 5].
• Om de metronoomfunctie te gebruiken, drukt u op
de knop F1 (METRONOME) tijdens de opname of
terwijl de opname is gepauzeerd ( ☞ Blz. 36).
• Het geluid van de metronoom wordt weergegeven
via de EAR-aansluiting. Sluit een oortelefoon aan
wanneer u de metronoom gebruikt.
• Het geluid van de metronoom wordt niet
opgenomen.
• Wanneer [Rec Monitor] is ingesteld op [Off], is
geen metronoomgeluid hoorbaar ( ☞ Blz. 68).
4 Tempotermen en gids voor tempobereik
LARGO
Breed en traag
LARGHETTO
Een klein beetje trager
ADAGIO
Traag
ANDANTE
Looptempo
MODERATO
Gematigd
ALLEGRO
Snel
PRESTO
Heel snel
PRESTISSIMO
Heel heel snel
5
=40 tot 59
=60 tot 65
=66 tot 75
=76 tot 107
=108 tot 119
=120 tot 167
=168 tot 200
=201 tot 250
NL
69