De
opnamefunctie
gebruiken
Een opname maken met een voor het onderwerp
(scènekeuzefunctie) geschikte instelling .................... 50
Portretfoto's nemen ............................................... 51
Landschapsfoto's nemen ...................................... 52
Foto's maken van een klein onderwerp ................ 53
Foto's maken van een bewegend onderwerp ........ 54
Foto's nemen van een zonsondergang ................. 55
Nachtfoto's maken ............................................... 56
Maak de afbeelding zoals u die wilt maken
(Belichtingsfunctie)..................................................... 57
De geprogrammeerde automatische opnamefunctie
gebruiken ........................................................... 59
Een opname maken door de wazigheid van de
achtergrond te regelen (Diafragmavoorkeur) .... 60
Het vastleggen van een bewegend onderwerp met
verschillende uitdrukkingen (Sluitertijdvoorkeur)
............................................................................ 62
Een opname maken waarbij de belichting handmatig
is gewijzigd (Handmatige belichting) ............... 65
Een opname maken van een naijlend effect met een
lange belichtingstijd (BULB) ............................ 67
De scherpstelfunctie selecteren ....................................... 69
Automatisch scherpstellen gebruiken ........................ 69
Een opname nemen met uw gewenste compositie
(Scherpstelvergrendeling) .................................. 71
De scherpstelmethode kiezen die geschikt is voor de
beweging van het onderwerp (Automatische
scherpstelfunctie) .............................................. 72
Het scherpstelveld (AF-gebied) kiezen ...................... 73
De scherpstelling (Handmatige scherpstelling)
handmatig wijzigen ........................................... 74
De flitser gebruiken ......................................................... 75
Een draadloze-flitsopname maken ............................. 78
7
NL