Nederlands
Let erop dat het LC display ( 6) alleen onder een bepaalde hoek goed zichtbaar is. Ook het
zonlicht zorgt voor een slecht afleesbaar scherm. Het is aan te bevelen om de beste positie
te controleren voordat u gaat inbouwen. Het apparaat kan eenvoudig in verschillende posi-
ties worden gemonteerd door gebruik te maken van de montage beugel.
4) Microfoon DM-106S
De microfoon ( 1 ) kan in de 6 pin ( 10 ) op het front paneel aansluiten. Er is geen zend en
ontvangst mogelijk zonder microfoon. De aansluiting is volgens de GDCH standaard.
PIN 1 Modulatie
PIN 2 Luidspreker
PIN 3 PTT
PIN 4 Up/Down
PIN 5 Massa
PIN 6 +12 Volt
Soldeer zijde van de microfoon connector.
De standaard microfoon DM-106S, die bij de MX-8 wordt geleverd is voorzien van een
kanaal selectie en signaal toon. Deze microfoon is de beste keuze voor uw MX-8.
5) Spanning bron.
Voordat u de spanning aansluit op de DC kabel moet de zendontvanger zijn uitgeschakeld.
Sluit dan de twee kale uiteinden van de kabel op de accu van de auto aan. De zender is
geschikt voor werking met negatieve massa op het elektrische systeem 13,8volt DC / 24volt
DC. Legt de kabel zover mogelijk weg van aggregaten die interferentie kunnen verzorgen.
Let bij het aansluiten op de correcte polariteit.
ZWART
Sluit deze aan op de - MIN/ massa van de auto accu.
ROOD
Sluit deze aan op de 12/24 volt + PLUS van de auto accu.
Bij het verwijderen van de plus blijven de laatste instellingen na het uitschakelen van de zen-
der bewaard.
Voor basis gebruik heft u een geschikt netvoeding nodig ( 13.2 V / 2.5 A, TEAM LabNT series ).
De netvoeding moet geschikt zijn voor het gebruik met een zender, anders zal interferentie
van de voeding of overspanning de zender beschadigen.
Nadat de microfoon. Antenne en voeding correct zijn aangesloten kunt u met starten met de
verbindingen.
48
De werking van TEAM MX-8
1) Inschakelen [ Vol / Off ]
Voor de eerste maal inschakelen zal de ruis regelaar ( 10 ) [ SQ / Asq ] tot de linkeraanslag
worden gedraait. Het apparaat wordt ingeschakeld door de volume regelaar ( 11 ) [ Vol / Off ]
naar rechts te draaien. Het apparaat bevindt zich bij de eerste maal inschakelen, na een onder-
breking van de spanningstoevoer op kanaal 9 in de mode FM. De achtergrond van de uitlezing
licht nu oranje of blauw op en de ontvangstruis of een andere station wordt hoorbaar. Stel nu
de gewenste luidsterkte in. Alle instellingen die bij de werking van het apparaat zijn gebruikt, blij-
ven na het uitschakelen behouden, zolang de stroomverzorging niet wordt onderbroken.
2) Loopkrant
De loopkrant in het scherm informeert over de geselecteerde norm - de mode (AM-FM), aan-
tal kanalen, frequentie bereik, zend vermogen en de werkspanning (12/24volt) dat aanwezig
is.
Deze informatie wordt na het inschakelen van de zender ongeveer 40-50 seconden getoond
en wordt elke minuut herhaald. Bij het zenden en ontvangen wordt de loopkrant afgebroken
en verschijnt weer 1minuut na het zenden/ontvangen.
Bij een geopende squelch is er geen loopkrant beschikbaar - zie punt 3) Ruisonderdrukking
[ SQ/Asq ]
3) Ruisonderdrukking [ SQ / Asq ]
Het storende ruisen, dat steeds bij een vrij kanaal optreedt, kan door het naar rechts draaien
van de ruis regelaar ( 8 ) [ SQ / Asq ] worden onderdrukt. De regelaar zal nu zover worden
gedraait totdat de ruis wordt onderdrukt Bij een kritische instelling van de ruisonderdrukking
kan zo nu en dan een korte ruis optreden, zonder dat er een station op het kanaal bevindt.
Verder naar rechts draaien onderdrukt de zwakke stations, maar ook de sterke stoor signa-
len. Bij een vaste squelch instelling kan bij de werking van de scan functie er een niet-erken-
ning van een bezet kanaal voorkomen. Door naar links te draaien, over de squelch schake-
laar heen, wordt de automatische squelch ingesteld [ Asq ] De squelch instelling is dan intern
op een vaste waarde ingesteld.
4) Kanaalkeuze [
] [
]
De Kanalen kunnen door het drukken op de kanaal toetsen ( 2 ) [
foon of met de kanalen draaischakelaar ( 9 ) worden ingesteld. In het LC-Display ( 6 ) ver-
schijnt de aanduiding van de kanalen met grote cijfers en de bijbehorende frequentie met de
kleine cijfers daar direct onder. Tijdens het zenden kan een ander kanaal worden ingesteld. De
kanaalnummers worden als een ring doorlopen, zodat de kanalen omhoog tellen van 1 tot 40
of 80 en omlaag tellend van 80 of 40 tot 1. Er kan alleen op een overeenstemmend kanaal-
nummer en modulatie met het tegenstation worden gecommuniceerd.
5) Toonregeling [ Mode ]
Deze eigenschap is slechts beschikbaar in versie MX-8 c.
Het apparaat beschikt over een toon regeling ( 7 ) [ HMode ]. Bij het voor de eerste keer
inschakelen na een onderbreking van de spanningstoevoer is altijd de donkere ontvangst
weergave ingeschakeld. En wordt met de LCD-Aanduiding ( 6 ) met het symbool LO aange-
geven. Voor het omschakelen naar een heldere ontvangst weergave drukt u op de toets
Nederlands
] en ( 3 ) [
] op de micro-
49