Afvoeren van de warme afvoerlucht
AANWIJZING!
De luchtafvoerslang moet altijd stijgend in de
luchtrichting gelegd worden en mag niet worden
verlengd!
In koelbedrijf produceert het apparaat vochtig-
warme afvoerlucht die uit de te koelen ruimte afge-
voerd moet worden. Om die reden is het noodza-
kelijk, de meegeleverde luchtafvoerslang op de
uitlaatopening aan de achterkant van het apparaat
aan te brengen.
n
Let erop dat de vergrendelingen van de lucht-
afvoerslang goed in de beide openingen van
de aansluitopening vastzitten. Leg de luchtaf-
voerslang niet in krappe bochten en knik de
slang niet om een effectief bedrijf van het
apparaat te waarborgen en om daardoor
mogelijke schade aan luchtgeleidende compo-
nenten te voorkomen!
Afb. 8: Laat de slang vastklikken
De afvoerlucht van het apparaat bevat een
n
bepaalde hoeveelheid vocht. Om die reden is
het aan te bevelen, de afvoerlucht naar buiten
toe af te voeren.
Varianten van de afvoerluchtgeleiding
De afvoerlucht kan als volgt uit het gebouw geleid
worden:
Via een plat mondstuk
Het meegeleverde platte mondstuk kan op ver-
schillende manieren gebruikt worden. De mogelijk-
heid bestaat om het vlakke mondstuk door het
geopende raam te leiden en met klittenband en
zuignap te bevestigen (Afb. 9). Ook kan het platte
mondstuk in het gekantelde raam gehangen
worden (Afb. 10).
Via een wanddoorvoer
De meegeleverde slang wordt aan een wanddoor-
voer vastgemaakt. Een passende doorvoer is als
accessoire verkrijgbaar (Afb. 11).
Afb. 9: Afvoerlucht bij een geopend raam
Afb. 10: Afvoerlucht bij een gekanteld raam
Afb. 11: Wanddoorvoer
AANWIJZING!
Onder bepaalde omstandigheden kan er bij het
afvoeren via een vast aangesloten luchtafvoers-
lang, b.v. door gesloten deuren of ramen onder-
druk in de plaatsingsruimte ontstaan. Mocht om
die reden het vermogen van het apparaat ver-
minderen, dan moet voor drukegalisatie
gezorgd worden (zorg eventueel voor een in het
gebouw aanwezige ventilatie).
17