Inhoudsopgave Aanwijzingen voor de gebruiksaanwijzing ................4 Veiligheid ..........................5 Aanwijzingen en symbolen ................... 5 Beoogd gebruik ......................6 Niet-beoogd gebruik ..................... 6 Doelgroep / Kwalificatie van het personeel ..............7 Cyberveiligheid ......................8 Veiligheidsinstructies ....................9 Aanwijzingen over milieubescherming .................. 10 Milieu .........................
Als u het apparaat aan anderen doorgeeft, geef dan ook deze handleiding mee. Busch-Jaeger aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door het niet naleven van de aanwijzingen in de handleiding. Voor meer informatie of vragen over het apparaat kunt u contact opnemen met Busch-Jaeger of ons bezoeken op het internet: www.BUSCH-JAEGER.de Producthandleiding 2CKA0013737B9725 │4...
Het is getest en heeft de fabriek in een technisch veilige staat verlaten. Toch zijn er nog steeds gevaren. Lees en volg de veiligheidsinstructies om gevaarlijke situaties te voorkomen. Busch-Jaeger aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat door het niet naleven van veiligheidsinstructies. Aanwijzingen en symbolen...
Busch-Jaeger is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door onjuist gebruik van het apparaat. Het risico hiervoor is uitsluitend voor rekening van de gebruiker of exploitant.
Veiligheid Doelgroep / Kwalificatie van het personeel Installatie, inbedrijfname en onderhoud van het product mogen uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor opgeleide elektrotechnisch installateurs met de juiste kwalificatie. De elektrotechnisch installateur moet deze handleiding gelezen en begrepen hebben en de instructies opvolgen. De elektrotechnisch installateur moet zich altijd houden aan de in zijn land geldende nationale voorschriften voor de installatie, functiecontrole, reparatie en het onderhoud van elektrische producten.
Veiligheid Cyberveiligheid De sector wordt in toenemende mate geconfronteerd met veiligheidsrisico's bij gebruik van het internet. Om de stabiliteit, veiligheid en robuustheid van haar oplossingen te verhogen, heeft ABB officieel de robuustheidstests voor internetbeveiliging geïntroduceerd als onderdeel van het productontwikkelingsproces. De volgende maatregelen zijn een voorwaarde voor de veilige werking van uw free@home- systeem.
Veiligheid Veiligheidsinstructies Gevaar - Elektrische spanning! Elektrische spanning! Levensgevaar en brandgevaar door elektrische spanning van 100 ... 240 V. Direct of indirect contact met onder spanning staande delen resulteert in een gevaarlijke elektrische stroom. Elektrische schokken, brandwonden of de dood kunnen het gevolg zijn.
Aanwijzingen over Aanwijzingen over milieubescherming Milieu Denk aan de bescherming van het milieu! Gebruikte elektrische en elektronische apparatuur mag niet met het huishoudelijk afval worden weggegooid. - Het apparaat bevat waardevolle grondstoffen die kunnen worden hergebruikt. Breng het apparaat daarom terug naar een geschikt verzamelpunt. Alle verpakkingsmaterialen en -apparaten zijn voorzien van markeringen en testzegels voor een correcte en professionele verwijdering.
Opbouw en functie Opbouw en functie Fig. 1: Apparaatoverzicht [1] Bovenzijde van het apparaat [2] Accesspoint-knop [3] Resetknop [4] status-led Het apparaat is het centrale besturings- en inbedrijfname-apparaat voor de opbouwmontage op een vaste montageplaats. Het System Access Point verbindt free@home-deelnemers met een smartphone, tablet of pc.
Opbouw en functie Systeemeigenschappen Zendfrequentie 2,4 GHz Zendprotocol free@home-Wireless Versleuteling AES-128 Bereik in gebouw typisch 15 ... 20 m (kan sterk variëren als gevolg van structurele omstandigheden) Deelnemers in een systeem max. 150 Tab.1: Systeemeigenschappen Alle free@home-apparaten ondersteunen de bekende free@home-functies. ■...
In het systeemhandboek voor Busch-free@home vindt u de plannings- en toepassingsinstructies voor het systeem. Deze kan worden gedownload van www.busch-jaeger.de/freeathome . Aanwijzing Zender en ontvanger communiceren draadloos met elkaar. Het bereik is afhankelijk van de structurele omstandigheden. Wanden of plafonds, vooral met stalen versterkingen of metalen bekleding, beperken het bereik.
Aansluiting, installatie/montage Veiligheidsinstructies Gevaar - Elektrische schok door kortsluiting! Levensgevaar door elektrische spanning van 100 ... 240 V bij kortsluiting op de laagspanningslijn. – Laagspanningskabels en 100 ... 240V-kabels mogen niet samen in een inbouwdoos worden verlegd! – Zorg er tijdens de installatie voor dat de SELV-circuits ruimtelijk gescheiden zijn (>...
Aansluiting, installatie/montage Montage Opgelet - kortsluiting en corrosie Kortsluiting en corrosie door indringend regenwater. – Gebruik de bijgeleverde ringen voor de bevestiging van de wandhouder. – Breek de waterafvoer [9] in de bodemplaat uit. Zender en ontvanger communiceren draadloos met elkaar. Het bereik is afhankelijk van de structurele omstandigheden.
Pagina 20
Aansluiting, installatie/montage Optie C 1. Montage met de DIN-rail- adapter op de DIN-rail. 2. Vergrendel het apparaat op zijn plaats door het op de adapter te plaatsen en het naar beneden te drukken. Fig. 9: DIN-rail Producthandleiding 2CKA0013737B9725 │20...
Aansluiting, installatie/montage Elektrische aansluiting Gepatchte CAT-kabels worden rechtstreeks via de RJ45-bus aangesloten. Gebruik alleen ■ afgeschermde CAT-kabels! Bij apparaten met een vaste aansluiting buiten het apparaat moet een ■ gemakkelijk toegankelijke scheidingsinrichting aanwezig zijn. Gebruik de meegeleverde voeding met de juiste adapter (de afbeelding van de adapter is een voorbeeld) om het apparaat van stroom te voorzien.
Pagina 22
Aansluiting, installatie/montage Alternatief: 24V-netkabel, aangesloten op de DIN-rail-voeding (zie aansluitschema), in ■ plaats van de meegeleverde stekkervoeding. Waarschuwing - gevaar voor kortsluiting Kortsluitingsgevaar – Zorg ervoor dat de SELV-circuits ruimtelijk gescheiden zijn (> 10 mm) van andere circuits. – Als de afstand onder de minimumafstand komt, bijv. gebruik dan elektronische contactdozen / isolatieslangen.
Inbedrijfname Inbedrijfname De inbedrijfname van het apparaat vindt plaats via de webinterface van het System Access Point. Aangenomen wordt dat de basisstappen voor de inbedrijfname van het algemene systeem reeds zijn genomen. Kennis van de basisfuncties van de inbedrijfnamesoftware van het System Access Point is vereist.
Inbedrijfname Voorwaarden 7.1.1 Gebruikersinterface Om de webgebaseerde gebruikersinterface van het System Access Point te openen, hebt u een computer met een LAN- of WLAN-netwerkadapter en een internetbrowser nodig. Als browser wordt aanbevolen: Firefox (vanaf versie 9) ■ Google Chrome ■ Safari ■...
Inbedrijfname Netwerkverbinding Het System Access Point biedt tijdens de inbedrijfname een eigen WLAN aan. Het kan dus gemakkelijk worden geprogrammeerd voor mobiel gebruik, zelfs als er geen netwerkinfrastructuur beschikbaar is. In de uiteindelijke staat moet het System Access Point echter worden opgezet als een deelnemer binnen de bestaande netwerkinfrastructuur.
Pagina 26
Inbedrijfname Aansluiting via patchkabel Als het System Access Point en de internetrouter naast elkaar zijn geïnstalleerd, kunnen ze via een patchkabel worden aangesloten. Fig. 12: Aansluiting via patchkabel 01 - System Access Point 02 - IP router Producthandleiding 2CKA0013737B9725 │26...
Pagina 27
Inbedrijfname Aansluiting via installatiekabel met gestructureerde bekabeling Als het System Access Point met een CAT-installatiekabel wordt aangesloten, kan de CAT- kabel via de RJ45-bus met een LSA-adapter worden aangesloten. Aanwijzing Het System Access Point schakelt automatisch over op kabelwerking wanneer een kabel is aangesloten. Fig.
Inbedrijfname Verbinding maken met de gebruikersinterface van het System Access Point Om de gebruikersinterface van het System Access Point te openen, gebruikt u een van de volgende opties: Variant A: Verbinding maken met smartphone of tablet 1. Installeer de gratis free@home-app voor Android of iOS. 2.
Pagina 29
Inbedrijfname Variant B: Verbinding met de pc via WLAN tot stand brengen 1. Sluit het System Access Point aan. Zorg ervoor dat de Accesspoint-modus geactiveerd is (de led brandt blauw). Zo niet, druk dan op de knop Access Point om deze te activeren. 2.
Pagina 30
Inbedrijfname Variant C: Verbinding met de pc tot stand brengen via patchkabel en router. 1. Sluit het System Access Point en de pc aan op de router. 2. Sluit het System Access Point aan. Zorg ervoor dat de Accesspoint-modus niet geactiveerd is.
Pagina 31
Inbedrijfname Variant D: Verbinding maken met de pc via patchkabel zonder router (beschikbaar vanaf versie 2.0 van de firmware van het System Access Point) 1. Verbind het System Access Point en de pc met een patchkabel (geen speciale crossover-kabel nodig). 2.
Inbedrijfname Basisinstellingen Aanwijzing Gedetailleerde beschrijvingen zijn te vinden in de interactieve help. Als u hulp of informatie nodig heeft: 1. Druk in de huidige interface op de knop Help. 2. Selecteer een van de gemarkeerde elementen. - De helpinformatie voor dit item wordt weergegeven. 3.
Pagina 33
Inbedrijfname Plaats Basis voor de Astro-functie. Tijd/datum Hiermee past u de systeemtijd aan (de tijd wordt automatisch gesynchroniseerd als er een internetverbinding is). Gebruikersnaam / Wachtwoord Maakt het mogelijk om de instellingen te beschermen tegen misconfiguratie (extra gebruikers kunnen later worden toegevoegd). Aanwijzing Het wachtwoord moet uit minstens 4 tekens bestaan.
Inbedrijfname Opbouw van het hoofdmenu Het hoofdmenu is het startpunt voor alle verdere stappen. In het middelste gedeelte zijn er menu-items die stap voor stap (van links naar rechts) moeten worden verwerkt voor de configuratie. Omdat stappen op elkaar voortbouwen, worden ze gedeactiveerd tot de vorige stap is uitgevoerd.
Inbedrijfname Opbouw van het werkgebied Het werkgebied met de menupunten "Huisstructuur" en "Apparaten" is verdeeld in twee gebieden: de plattegrond (werkruimte) links en de lijstweergave rechts. De betreffende oppervlakte kan worden vergroot of verkleind via de titelbalk. ■ Alle acties kunnen zowel in de plattegrond als in de lijstweergave worden uitgevoerd. ■...
Inbedrijfname Creatie van de huisstructuur De eerste stap in de configuratie is het creëren van de huisstructuur. Hier wordt een digitaal beeld van het huis met alle verdiepingen en kamers gecreëerd. In de volgende stap wordt deze informatie gebruikt om de beschikbare apparaten in het huis toe te wijzen aan een functie en hun installatielocatie.
Pagina 37
Inbedrijfname Om apparaten buiten toe te wijzen, bijvoorbeeld armaturen op het terras of in de tuin, creëert u een "Terras" of "Tuin"-kamer. Fig. 20: Creëren van een huisstructuur - Weergave van alle verdiepingen Fig. 21: Creëren van een huisstructuur - Weergave van een verdieping Producthandleiding 2CKA0013737B9725 │37...
Inbedrijfname Uitleg over de Netwerkfuncties Accesspoint-modus De Accesspoint-modus is bedoeld voor de inbedrijfname van de installatie. Het System Access Point stelt een eigen WLAN in en fungeert als DHCP-server (apparaten die als clients met het WLAN verbinden, ontvangen automatisch een IP-adres). Voordeel: Het systeem kan zonder bestaande router (bijv.
Pagina 39
Inbedrijfname C: Na de inbedrijfname sluit u het System Access Point via WLAN aan op de router. – Deze verbinding moet worden gemaakt via de netwerkinstellingen van de gebruikersinterface. Selecteer de naam van het netwerk waarmee u het System Access Point wilt verbinden en voer de netwerksleutel in. Aanwijzing De lijst met voorgestelde netwerknamen (SSID's) wordt aangemaakt tijdens het opstartproces van het System Access Point.
Inbedrijfname Draadloze apparaten koppelen met het System Access Point free@home draadloze apparaten moeten eerst met het System Access Point worden gekoppeld voordat ze in een project kunnen worden gebruikt. Tijdens de koppeling wisselen de apparaten een veiligheidssleutel uit. Na de koppeling wordt de communicatie tussen de apparaten versleuteld en zijn ze permanent verbonden met het System Access Point.
Inbedrijfname 7.10 Apparaten aan kamers toewijzen De volgende stap is het identificeren van de apparaten die op het systeem zijn aangesloten. Ze worden aan de hand van hun functie aan een kamer toegewezen en krijgen een beschrijvende naam. Hoofdstuk 4 "Opbouw en functie" op pagina 11 bevat een tabel met alle toepassingen die door de applicatie ter beschikking worden gesteld.
Pagina 42
Inbedrijfname Fig. 23: Pop-up venster met bijpassende apparaten Producthandleiding 2CKA0013737B9725 │42...
Inbedrijfname 7.10.1 Herkenning Als er in het pop-upvenster meerdere mogelijke apparaten beschikbaar zijn nadat ze op de plattegrond zijn geplaatst, moet u nu het apparaat selecteren dat de gewenste functie schakelt: Identificatie door serienummer Vergelijk de driecijferige code en het serienummer van het Ident-label op uw apparaatplan ■...
Pagina 44
Inbedrijfname 1. Selecteer een apparaat en kanaal uit de lijst. 2. Klik op de knop in de detailweergave van het apparaat. - De aangesloten verbruiker wordt geschakeld. 3. Herhaal stap 1 en 2 tot u het apparaat vindt dat u zoekt. Fig.
Inbedrijfname 7.10.2 Namen vastleggen Wanneer het gezochte apparaat is gevonden, voert u een gemakkelijk te begrijpen naam ■ in, waaronder de toepassing later wordt weergegeven (bijv. "Plafondverlichting"). Om de gegevens te accepteren, klikt u op het vinkje rechtsonder. ■ Fig. 27: Namen vastleggen Producthandleiding 2CKA0013737B9725 │45...
Inbedrijfname 7.11 Aanpassingsmogelijkheden per kanaal Voor elk kanaal moeten algemene instellingen en speciale parameterinstellingen worden gemaakt. De instellingen worden via de toewijzingsfunctie van de webgebaseerde gebruikersinterface van het System Access Point uitgevoerd. Selecteer apparaat Fig. 28: Selecteer apparaat Selecteer het apparaatsymbool [1] in de plattegrond van het werkbeeld. ■...
Inbedrijfname 7.12 Koppelingen 7.12.1 Actuator- en sensorkoppeling Om eenvoudige aan/uit-schakelaars, wisselschakelaars, situaties, enz. te realiseren, kunt u de in de stap "Apparaten" aangemaakte sensoren en actuatoren met elkaar koppelen. Fig. 29: Venster "koppeling" 1. Klik eerst op de gewenste sensor [1], d.w.z. de sensor die de actuator moet bedienen en vervolgens op de actuator [2].
Inbedrijfname 7.12.2 Schakelopties Wisselschakeling [01] Een actuator wordt aangesloten op een of meer sensoren. Groepsschakeling [02] Meerdere actuatoren van hetzelfde type (bijv. alle verlichting van een gang, alle rolluiken van een ruimte) worden gecombineerd tot een groep. De groep gedraagt zich als een enkele actuator en kan op sensoren worden aangesloten of in scènes worden geïntegreerd (bij "AAN"...
Inbedrijfname 7.13 Algemene instellingen Systeeminformatie Huidige softwareversie. Netwerk De netwerkinstellingen van het System Access Point kunnen in het menu "Netwerk" worden geparametreerd. Mogelijke instellingen: LAN-client: Gebruiken wanneer het System Access Point is verbonden met de ■ internetrouter via een netwerkkabel. - Deze modus wordt automatisch geactiveerd wanneer de Accesspoint-modus wordt gedeactiveerd.
Pagina 50
Inbedrijfname Reset database Zet het System Access Point geheel of gedeeltelijk terug naar de fabrieksinstellingen. De te resetten parameters worden geselecteerd in het pop-up venster. Producthandleiding 2CKA0013737B9725 │50...
Update Update Een firmware-update wordt uitgevoerd via de webgebaseerde gebruikersinterface van het System Access Point. Update de firmware van het System Access Point en de free@home-apparaten. Aanwijzing De actuele firmwareversies van de free@home-apparaten worden via de apparaatconfiguratie op de onderhoudspagina van het betreffende apparaat weergegeven.
Bediening Bediening Bedieningselementen Fig. 31: Bedienings- en weergave-elementen [1] Accesspoint-knop [2] Resetknop [3] status-led Element Beschrijving Accesspoint-knop Schakelt de Accesspoint-modus (WLAN) in of uit. Door een pin te gebruiken - druk in en houd deze gedurende minstens 40 Resetknop seconden ingedrukt. Groen kort lichtgevend Spanning aanwezig Oranje knipperend...
Bediening RESET (apparaat terugzetten) Aanwijzing Bij een masterreset, zonder toegang tot de webinterface van het System Access Point, worden alle gebruikersgegevens, plattegronden en tijdprogramma's onherroepelijk verwijderd. Om een masterreset uit te voeren: 1. Druk met een pin gedurende minstens 40 secondenop de resetknop. - Het System Access Point start het opstartproces en is terug naar de fabrieksinstellingen.
Onderho Onderhoud Het apparaat is onderhoudsvrij. In geval van schade, bijvoorbeeld door transport of opslag, mogen er geen reparaties worden uitgevoerd. Bij het openen van het apparaat vervalt de garantie. De toegankelijkheid van het apparaat voor gebruik, controle, inspectie, onderhoud en reparatie moet gewaarborgd zijn (conform DIN VDE 0100-520).
Index Index Algemene instellingen ........49 Maatschetsen ........... 14 Aansluiting, installatie/montage ......15 Montage ............19 Aansluitschema's ..........17 Opbouw van het werkgebied ......35 Opbouw van het hoofdmenu ......34 Namen vastleggen ......... 45 Opbouw en functie ........11, 41 Netwerkaansluiting ...........
Pagina 57
Hoewel aan de samenstelling van deze uitgave de grootste zorg werd besteed, is het niet uitgesloten dat toch foutieve gegevens zijn opgenomen. Voor de eventueel hieruit voortvloeiende gevolgen wijzen Busch-Jaeger Elektro GmbH en ABB b.v. elke aansprakelijkheid van de hand. Ook aan de op de afbeeldingen en foto's afgebeelde kleuren, afmetingen en uitvoeringen van de producten kunnen geen rechten ontleend worden.