WAARSCHUWING
Een versleten of beschadigd gaspedaal kan
breken en een stuk van het gaspedaal kan worden
uitgeworpen in de richting van de gebruiker of
omstanders en zo ernstig lichamelijk of dodelijk
letsel toebrengen.
• Controleer het gaspedaal regelmatig op slijtage
of beschadigingen.
• Vervang een versleten of beschadigd gaspedaal.
Het maaimes verwijderen
1. Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een
dikke handschoen.
2. Verwijder de mesmoeren, de versneller en het mes
(Figuur
28).
Het maaimes slijpen
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Het
mes slijpen of vervangen. Voer dit
onderhoud vaker uit in ruwe of zanderige
maaiomstandigheden: hierbij wordt de
rand namelijk sneller bot.
Vijl de bovenkant van het mes bij, zodat de oorspronkelijke
snijhoek
(Figuur
30A) en binnenste snijkantradius
30B) gehandhaafd blijven. Het mes blijft in balans als u
evenveel materiaal weghaalt van beide snijkanten.
Figuur 30
1. Slijp het mes alleen onder
deze hoek.
(Figuur
2. Behoud hier de
oorspronkelijke radius.
Balanceren van het mes
1. Controleer de balans van het mes door de opening in
het midden van het mes boven een spijker of de steel
van een schroevendraaier te houden, die horizontaal in
een bankschroef is geklemd
Opmerking: U kunt de balans ook controleren
met behulp van een voor commerciële doeleinden
vervaardigde mesbalans.
2. Als één van de uiteinden van het mes omlaag draait, vijlt
u aan die kant materiaal weg (niet van de snijrand of het
uiteinde bij de snijrand) tot het mes in evenwicht blijft.
Het maaimes monteren
1. Monteer een scherp, gebalanceerd Toro-mes, de
versneller en de mesmoeren. De vleugel van het mes
moet naar de bovenkant van de maaikast wijzen om het
mes op de juist wijze te monteren.
Opmerking: Draai de mesmoeren vast met een
torsie van 20 tot 37 N·m.
WAARSCHUWING
Als u de maaimachine zonder versneller
gebruikt, kan het mes verbuigen, kromtrekken
of breken. Hierdoor kan ernstig of zelfs
dodelijk letsel worden toegebracht aan u of
aan omstanders.
Gebruik de machine nooit zonder dat de
versneller is geplaatst.
2. Zet de maaimachine terug in de bedrijfsstand.
23
(Figuur
31).
Figuur 31