Electric Power Generation
4.5 - Elektrische storingen
Storing
Actie
Sluit tussen E- en E+
een nieuwe batterij van
Afwezigheid van
4 tot 12 volt aan door
nullastspanning bij
gedurende 2 tot 3
het opstarten
seconden de polariteiten
te respecteren
Controleer de
Spanning te laag
aandrijvingssnelheid
Regeling van de
Spanning te hoog.
potentiometerspanning
van de regelaar
Regeling van de
Spanningsschom-
potentiometerstabiliteit
melingen
van de regelaar
Goede spanning bij
In nullast zetten en de
nullast en te laag
spanning tussen E+ en
wanneer onder
E- controleren op de
spanning
regelaar
Controleer de regelaar,
Verdwijnen van de
de spanningsafhankelijke
spanning tijdens de
weerstand, de draaiende
werking
diodes en vervang het
defecte element
Installatie en onderhoud
Laagspannings Alternatoren - 4 polen
Maatregelen
De alternator komt op gang en
de spanning blijft normaal na het
verwijderen van de batterij
De alternator komt op gang maar
de spanning ervan klimt niet tot
de nominale waarde na
verwijdering van de batterij
De alternator komt op gang
maar de spanning verdwijnt na
het verwijderen van de batterij
Goede snelheid
Snelheid te traag
Regelaar inactief
Wanneer geen effect: probeer
de normale stabiliteitsmodus of
snelle modus (ST2)
Spanning tussen E+ en E- (DC)
SHUNT / AREP / PMG < 10V
Spanning tussen E+ en E-
SHUNT / AREP / PMG > 15V
De spanning keert niet terug
naar de nominale waarde
LSA 46.2
3856 nl -
2017.12 / l
Controle/Oorsprong
- Gebrek aan nawerking
- Controleer de aansluiting van de
referentiespanning op de regelaar
- Defecte diodes
- Kortsluiting van de rotor
- Defect van de regelaar
- Onderbroken inductoren (wikkeling
controleren)
- Rotor onderbroken (controleer de
weerstand)
Controleer de aansluiting van de
regelaar (eventueel defecte
regelaar)
- Kortgesloten inductoren
- Doorgeslagen draaiende diodes
- Kortgesloten rotor
- Controleer de weerstand
Verhoog de aandrijvingssnelheid
(De potentiële spanning (P2) van de
regelaar niet aanraken voordat u de
correcte snelheid gevonden hebt)
Regelaarstoring
- Controleer de snelheid: mogelijk
cyclische onregelmatigheden
- Verkeerd geblokkeerde klemmen
- Defect van de regelaar
- Snelheid te laag wanneer onder
spanning (of LAM van de regelaar
te hoog ingesteld)
- Controleer de snelheid (of LAM van
de regelaar te hoog ingesteld)
- Defecte draaiende diodes
- Kortsluiting in de rotor. Controleer
de weerstand.
- Opwekrotor defect. Controleer de
weerstand.
- Statoropwekker onderbroken
- Opwekkerrotor defect
- Kapotte regelaar
- Rotor onderbroken of kortgesloten
13