8. HET IN EN BUITEN DIENST PLAATSEN VAN BRANDMELDERS
Alle brandalarmen, evacuatiemeldingen en technische storingen worden op het
evenementenscherm van de bedieningsconsole gevisualiseerd. De eerste en de
derde tekstlijn vermelden de aard van de melding (vb. 'BRANDALARM').
BRANDALARM [1] Paviljoen
3 Stock
BRANDALARM [1] Paviljoen
3 Stock
De technische storingen worden onderverdeeld in "melderstoringen" en
"algemene storingen".
Melderstoringen worden veroorzaakt door een technisch defect van een
automatische
rook-
evacuatiebedieningspost of een inleesmodule van een technische controle. De
verschillende displayteksten die een melderstoring op het evenementenscherm
aanduiden zijn:
DETECTOR OPEN : Technisch defecte of niet aanwezige melder.
DETECTOR KORT : Technisch defecte of niet aanwezige melder.
VOORALARM : Vervuilde rookmelder.
DET.TYPE FOUT : Foutief meldertype.
DUAL ADRES : Dubbele adressering.
De algemene storingen melden de niet-melder gebonden, technische
storingen. De verschillende displayteksten die een algemene storing op het
evenementenscherm aanduiden zijn :
BATTERIJFOUT
LAGE BAT.SPANNING
FATALE BATTERIJFOUT
NETSPANNINGSFOUT
ALG.VOEDINGSFOUT
CONF.FOUT NETPARAM.
SIRENEKRINGFOUT
STORING
ALGEMENE FOUT
PERIFERIEFOUT
SYSTEEMFOUT
TOKENFOUT
DEFECT SIRENE
DEF.FLITSLICHT
MD2400 analoog adresseerbare brandmeldcentrale
of
warmtemelder,
HG2400N03A Pag. 17/20
1/1
1/1
een
handbrandmelder,
een