selecteren. Als een WLAN wordt verborgen, wordt het als
verborgen aangegeven in het dialoogvenster. U kunt een
verborgen WLAN selecteren zoals u elke andere WLAN-
verbinding selecteert, als u de netwerknaam (SSID) weet,
en het vervolgens handmatig invoeren.
Als u de waarden handmatig wilt invoeren, selecteert u
Nee
en definieert u het volgende:
Netwerknaam (SSID) — Voer de naam van het WLAN
in. Als u een ad-hocnetwerk maakt, moet de naam van
het netwerk uniek zijn. Als u een internetverbinding via
een WLAN tot stand brengt, wordt de verbinding op deze
informatie gebaseerd. Als het veld lichter van kleur is en
niet kan worden bewerkt, bevat de gescande SSID tekens
uit een onbekende tekenset en niet uit een
standaardtekenset (UTF-8), zoals het apparaat verwacht.
Netwerk is verborgen — Selecteer of de naam van het
WLAN wordt verborgen, dat wil zeggen dat het netwerk
zo is geconfigureerd dat de naam hiervan niet wordt
uitgezonden (SSID). Als u deze optie selecteert, zoekt uw
apparaat actief naar de verborgen WLAN's als u een
internetverbinding tot stand brengt.
Netwerkmodus — Selecteer
Infrastructuur. De modus Infrastructuur wordt bij
internetverbindingen gebruikt.
Beveiligingsmethode — Selecteer de
beveiligingsmethode die ook wordt gebruikt door uw
WLAN-toegangspunt.
Als u uw eigen WLAN-toegangspunt hebt, schakelt u
altijd een van de beschikbare coderingsmethoden in om
de beveiliging van het draadloze netwerk te verbeteren.
Ad hoc
of
Het gebruik van encryptie verkleint het risico van
onbevoegde toegang tot uw gegevens.
Beschikbare WLAN's
Na de WLAN-scan worden alle beschikbare WLAN's
weergegeven met de volgende gegevens:
Verbindingstype, aangegeven door
•
(ad hoc)
Naam
•
Als het WLAN al is opgeslagen op uw apparaat, wordt
•
weergegeven.
WLAN-signaalsterkte, aangegeven door
•
Gebruikte coderingsmethode, aangegeven door
•
(WPA),
(WEP) of
Beveiligingsinstellingen
Selecteer
Instellingen
>
Verbindingen.
Voer in de dialoogvensters voor het instellen van de
verbinding de coderingssleutels in voor de desbetreffende
WLAN-verbinding. Indien mogelijk is het aan te raden om de
WPA-methode te gebruiken voor een sterkere beveiliging.
WEP-sleutel
Voer de WEP-sleutel (Wired Equivalent Privacy) in. U kunt
meer dan één WEP-sleutel opgeven en ook de
standaardsleutel selecteren, indien dit door uw WLAN is
vereist.
Uw apparaat aansluiten
(algemeen) of
(geen)
en
Internetverbindingen
31
>