toetsenbord gebruikt, wordt het virtuele toetsenbord
uitgeschakeld.
Naast de tekentoetsen bevat het fysieke toetsenbord de
volgende toetsen:
1
Sym-toets
2
-toets
3
Shift-toets.
4
Spatie-toets
5
Enter-toets
6
Backspace-toets
Tekst invoeren
Druk op de toetsen op het toetsenbord.
Tussen hoofd- en kleine letters schakelen
Druk op de Shift-toets. Om alleen hoofdletters of kleine letters
te typen, drukt u twee keer op de Shift-toets. Als u terug wilt
gaan naar de normale modus, drukt u opnieuw op de Shift-
toets.
Cijfers, extra tekens en veelgebruikte symbolen
invoeren
Druk op de
-toets en druk op de juiste toets om een cijfer,
teken of symbool te typen. Als u alleen de tekens op de
bovenkant van de toetsen wilt invoeren, drukt u twee keer
op de
-toets om de modus te vergrendelen. Als u terug wilt
gaan naar de normale modus, drukt u opnieuw op de
toets.
Speciale tekens invoeren
Druk op
en op de sym-toets.
Accenttekens invoeren
Als u een accent aan een letter wilt toevoegen, drukt u op
en de sym-toets en selecteert u het accent in de lijst. Druk
vervolgens op de letter waaraan u het accent wilt toevoegen.
Basistoepassing
23
-