De beveiligingsinstellingen omvatten: SCHERMBEVEILIGING, SIM-/RUIM-
KAARTVERGRENDELING, WACHTWOORDEN, APPARAATBEHEER en OPSLAG VAN
REFERENTIES.
SCHERMBEVEILIGING: U kunt de schermvergrendelingsmethode instellen en welke
eigenaarsgegevens op het vergrendelscherm weergegeven moet worden.
Schermvergrendeling: U kunt de display ontgrendelen op vier manieren: Vegen, Patroon,
PIN en Wachtwoord. U kunt de schermvergrendeling ook uitschakelen door Geen te
selecteren.
Tik op Patroon en teken met uw vinger een ontgrendelpatroon op het scherm (zoals
afgebeeld). Zodra u het ontgrendelpatroon hebt ingesteld, kunt u Patroon zichtbaar
maken in-/uitschakelen.
Nadat u het ontgrendelpatroon hebt ingesteld en geactiveerd, wordt het
ontgrendeltoetsenblok weergegeven wanneer het scherm ontgrendeld moet worden. Teken
met uw vinger het vooraf ingestelde patroon op het toetsenblok. Als u het vooraf
ingestelde patroon correct hebt ingevoerd, wordt het scherm ontgrendeld.
Tik op PIN om de pincode (minimaal 4 cijfers) in te voeren waarmee u het scherm
ontgrendelt.
Tik op Wachtwoord om het wachtwoord (minimaal 4 tekens) in te voeren waarmee u het