3
Afdrukken
Kies een afdruktaak om verder te gaan.
Documenten afdrukken
Afdrukken vanuit een softwaretoepassing
1.
Controleer of de uitvoerlade open is.
2.
Zorg ervoor dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
3.
Klik vanuit uw softwaretoepassing op de knop Afdrukken.
4.
Controleer of het product de geselecteerde printer is.
5.
Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen,
Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
6.
Selecteer de gewenste opties.
•
Selecteer in het tabblad Indeling de afdrukstand Staand of Liggend.
•
Selecteer in het tabblad Papier/kwaliteit de juiste papiersoort en afdrukkwaliteit
in de vervogkeuzelijst Afdrukmateriaal.
•
Klik op Geavanceerd om het geschikte papierformaat te selecteren in de lijst
Papier/uitvoer.
"Documenten afdrukken" op pagina 7
"Foto's afdrukken" op pagina 8
"Enveloppen afdrukken" op pagina 9
Afdrukken
7