Wanneer [Enkel optische zoom], is ingesteld op iets anders dan [Zoom-instelling], kunt u
het zoombereik van de optische zoom overschrijden bij het zoomen van beelden.
U kunt de zoomfunctie toewijzen aan de besturingsring.
[38] Hoe te gebruiken
De zoomfuncties die beschikbaar zijn op het apparaat
De zoomfunctie van het apparaat levert een hogere zoomvergroting door meerdere
zoomfuncties te combineren. Het pictogram dat op het scherm wordt afgebeeld, verandert
met de geselecteerde zoomfunctie.
1. Optische-zoombereik
De beelden worden vergroot binnen het optische-zoombereik van het apparaat.
2. Slimme-zoombereik (
Zoomt beelden zonder dat de oorspronkelijke kwaliteit verslechtert door een beeld
gedeeltelijk af te snijden (alleen wanneer het beeldformaat [M], [S] of [VGA] is).
3. Helder-Beeld-Zoom-bereik (
Zoomt beelden met behulp van beeldbewerking met minder vervorming. Stel [Zoom-
instelling] eerst in op [Aan:HelderBldZoom] of [Aan:Digitale zoom].
4. Digitale-zoombereik (
U kunt beelden vergroten met behulp van beeldbewerking. Als u [Aan:Digitale zoom]
selecteert voor [Zoom-instelling], kunt u deze zoomfunctie gebruiken.
Opmerking
De standaardinstelling voor [
kunnen gebruiken, stelt u [
U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken met bewegende beelden.
Wanneer u een andere zoomfunctie gebruikt dan de optische zoom, ligt [Lichtmeetfunctie]
vast op [Multi].
[39] Hoe te gebruiken
Zoom-instelling
De opnamefuncties gebruiken
)
)
)
Beeldformaat] is [L]. Om de slimme-zoomfunctie te
Beeldformaat] in op [M], [S] of [VGA].
De opnamefuncties gebruiken
De zoom gebruiken
De zoom gebruiken