De juiste oogafstand
De oogafstand is correct ingesteld als u
bij het bekijken van een preparaat een
rond beeld ziet.
Als u aan het begin van uw microscoopcarrière
staat, heeft u misschien een korte gewennings-
tijd nodig. Maar maakt u zich daarover geen
zorgen, na korte tijd bent u dat alweer verge-
ten.
Richtwaarden
De oogafstand kan worden ingesteld tussen
55 en 75 mm.
Met "uittreepupildoorsnede" wordt de
afstand tussen oog en oculair aangeduid.
Deze bedraagt bij de groothoek-brildragerocu-
lairs 10×/23B ca. 22 mm. Bij niet-brildragerocu-
lairs bedraagt deze 12 mm.
Leica S-serie
Oogafstand instellen
1. Ga langzaam met de ogen naar de oculairs
toe.
2. Schuif de tubusbuizen met beiden handen
ineen of uiteen, totdat u met beide ogen
een enkel cirkelvormig beeldveld zonder
schaduwen ziet.
Gebruiksaanwijzing
30