Opmerkingen over het gebruik
Apparaat
• Plaats de camera niet in een
zak, enz., terwijl het apparaat
erop bevestigd is. Hierdoor
kan een storing optreden in de
camera en het apparaat.
• Wanneer dit apparaat op de
camera is bevestigt, draagt u
ze niet door het apparaat vast
te pakken. Dit kan een storing
veroorzaken.
• Wanneer u het deksel van
het batterijvak sluit, drukt u
er stevig op terwijl u hem
helemaal naar achteren schuift.
Wees voorzichtig dat bij het
sluiten van het deksel van
het batterijvak uw vinger niet
bekneld raakt. Hierdoor kunt u
letsel oplopen aan uw vinger.
Batterijen
• Bij gebruik van alkaline-
batterijen kan de resterende
batterijlading die op het display
wordt afgebeeld lager zijn
dan de werkelijke resterende
batterijlading, en kan de indicator
voor lage batterijlading op het
scherm worden afgebeeld,
afhankelijk van de temperatuur
en bewaaromstandigheden.
De afgebeelde resterende
batterijlading kan terugkeren naar
de correcte waarde nadat het
apparaat enige tijd is gebruikt.
• Bij gebruik van nikkel-
metaalhydridebatterijen
kunnen de prestaties van de
batterijen plotseling lager
worden wanneer de resterende
batterijlading laag is geworden.
Tijdens het opnemen is het
mogelijk dat alleen de indicator
voor lage batterijlading op het
display knippert, waarna het
apparaat niet meer kan worden
gebruikt, of dat het apparaat
plotseling wordt uitgeschakeld
nadat de indicator voor
lage batterijlading begint te
knipperen.
• Verwijder de batterijen en
bewaar ze als u van plan
bent het apparaat gedurende
een lange tijd niet te gaan
gebruiken.
Temperatuur
• Dit apparaat is ontworpen
voor gebruik bij temperaturen
tussen 0 °C en 40 °C.
• Stel het apparaat niet
bloot aan bijzonder hoge
temperaturen (bijvoorbeeld
onder direct zonlicht in een
voertuig) of aan een hoge
relatieve luchtvochtigheid.
NL
15
NL