NL
Beveiliging
Het toestel en de aangesloten verbruikers moeten door
voorgeschakelde beschermingsorganen beschermd wor-
den.
Bij de keuze van het/de geschikte beschermingsorgaan(en)
moeten de geldende opstelrichtlijnen strikt worden nage-
leefd.
Elektrische aansluiting
De aansluitingsleidingen ca. 6-8 mm isoleren en als volgt
aansluiten:
• Zie aansluitingsbeeld
8
• Fase L op aansluitingsklem L
• Neutrale geleider N op aansluitingsklem N
• Schakeldraad / lampendraad op aansluitingsklem LS
De aanwezigheidsmelder is na ongeveer 120 seconden na
aansluiting op het elektriciteitsnet klaar.
Verbruikers aansluiten
Hoge inschakelstromen verkorten de levensduur van de
relais in grote mate.
Zie in dit verband de technische gegevens van de fabrikant
van de lampen.
Hoge inductieve lasten moeten via een extra relais of een
extra beveiliging geschakeld worden.
8
L
N
Max. 2000 VA
23