Sicherheitshinweise Bedienungsanleitung 2-18 Installation nur durch Personen mit einschlägigen Kennt- nissen und elektrotechnischen Erfahrungen. Durch eine unsachgemäße Installation gefährden Sie: • Ihr eigenes Leben Bedieningshandleiding 19-36 • Das Leben der Nutzer der elektrischen Anlage Mit einer unsachgemäßen Installation riskieren Sie schwe- Mode d‘emploi 37-54 re Sachschäden, z.
Pagina 3
Funktionsprinzip • Auswahl des Elektroinstallationsmaterials zur Sicherung INFRAcontrol Präsenzmelder reagieren bereits auf kleinste der Abschaltbedingungen Bewegungen und sind speziell geeignet für Erkennung bei • IP-Schutzarten sitzenden Tätigkeiten. Über eine Linsenoptik können die • Einbau des Elektroinstallationsmaterials Sensoren des INFRAcontrol Präsenzmelders unsichtbare •...
Pagina 4
Präsenzmelder – Einzelteile Montageteil inkl. Elektronik Stellschrauben Präsenzmelder Gehäuse IR Fernbedienung Linsensystem...
Montagemöglichkeiten Deckenmontage Montagehinweise Um Fehlauslösungen zu vermeiden, sollte der Montageort mindestens 1 m von einer Leuchte entfernt sein. Bewe- gungen (z. B. Schwingungen) des Gerätes wirken genauso wie Bewegungen im Erfassungsbereich (z. B. Sträucher, Blumen, Gardinen, etc.) und können zu Fehlauslösungen führen.
Vorsicherung Anschluss von Verbrauchern Das Gerät und die angschlossene Verbraucher müssen Hohe Einschaltströme verkürzen die Relaislebensdauer durch vorgeschaltete Schutzorgane geschützt werden. gravierend. Beachten Sie hierzu die technischen Angaben des Leuch- Bei Auswahl des/der geeigneten Schutzorgane sind die ten-, bzw. Leuchtmittelherstellers. entsprechenden einschlägigen Errichtungsrichtlinien un- Hohe induktive Lasten sollten über ein zusätzliches Relais bedingt zu beachten.
Schaltverhalten Das zuverlässigste Schaltverhalten zeigt der Präsenz- Bei einem direkten und frontalen Zugehen ist es für den melder, wenn der Erfassungsbereich quer und nicht Melder schwierig, eine Temperaturveränderung zu erken- frontal zum Präsenzmelder durchschritten wird. nen, somit ist die Reichweitenerkennung deutlich geringer.
Pagina 8
Erfassungsbereich Der Erfassungsbreich beträgt 360°. Die angegebene Erfassungsreichweite bezieht sich auf eine Montage-/Einbauhöhe von 2,5 m. (siehe Angaben Technische Daten) Bitte beachten: Mit zunehmender Montagehöhe nimmt 12 m die Empfindlichkeit und die Erfassungsdichte ab! Funktionsweisen im Abstand von: • 6-12 m: Der Präsenzmelder arbeitet in seiner Bewegungs- erkennung wie ein herkömmlicher Bewegungs- 360°...
Pagina 9
Einstell-Drehpotentiometer Die Einstellmöglichkeiten (Stellschrauben ) finden Sie auf Es werden folgende Einstellmöglichkeiten sichtbar: dem Gehäuse. • Einstellung Nachlaufzeit Zum Einstellen des Präsenzmelders das Gehäuseober- • Einstellung Kanal 1 / 2 (CH) teil vorsichtig drehen und abziehen • Einstellung Dämmerungsschwelle...
Pagina 10
Einstellen der Dämmerungsschwelle Einstellen der Einschaltdauer (Ausschaltverzögerung) Den gewünschten Helligkeitswert an der Stellschraube des Die gewünschte Einschaltdauer an der Stellschraube Präsenzmelders einstellen. Der Helligkeitswert kann an der des Präsenzmelders einstellen. Die Einstellung ist stufenlos Stellschraube stufenlos zwischen den Werten ca. 5 Lux bis einstellbar von 2 Minuten bis 15 Minuten.
Pagina 11
Kanaleinstellung Der Präsenzmelder kann mittels einer IR-Fernbedienung manuell bedient werden (IR-Fernbedienung optional er- hältlich). Es kann zwischen zwei IR Empfangskanälen ge- wählt werden (Kanal 1 – Kanal 2). Die Kanaleinstellung am Präsenzmelder muss mit der Kanaleinstellung an der IR- Fernbedienung übereinstimmen. Beispiel: Präsenzmelder: Kanal 2 IR-Fernbedienung: Kanal 2...
Pagina 12
Gehtest und Funktionstest Der Gehtest dient dazu, den Präsenzmelder am gewünsch- ten Montageort auf einwandfreie Erfassungsfunktion zu überprüfen. Dazu folgende Einstellungen vornehmen: • Stellschraube Zeiteinstellung auf Position „T“ drehen. • Stellschraube Dämmerungsschwelle auf Position „T“ drehen. Präsenzmelder korrekt montieren und an Netzspannung anschließen.
Pagina 13
Automatikbetrieb Anschlossene Beleuchtung wird permanent EIN-geschal- Präsenzmelder ohne zusätzliche IR-Fernbedienungen sind tet. Alle Funktionen (Dämmerungsfunktion, Zeitfunktion) immer im AUTO-Mode eingestellt. des Präsenzmelders sind inaktiv. Nur mittels einer IR-Fernbedienung lässt sich der AUTO Mode in die Funktion: • „ON“ – Dauer EIN AUS-schalten des Präsenzmelders.
Batterietausch IR-Fernbedienung • Die Abdeckkappe der Batteriebox mit einem Schrauben- • Gleichen Batterietyp verwenden. dreher vorsichtig anliften und abheben. • Keine Akkus einsetzen. • Verbrauchte Batterien gegen Neue Batterien tauschen. • Abdeckkappe wieder vorsichtig aufsetzen. • Beim Einlegen der neuen Batterie auf richtige Polung achten.
Pagina 15
Störungssuche Störung Ursache Abhilfe Leuchte schaltet Glühlampe defekt Leuchtmittel tauschen nicht Sicherung ausgeschaltet Einschalten Ansprechhelligkeit dunkel gestellt Stellschraube in Richtung hell drehen Zuleitung unterbrochen Zuleitung prüfen, gegebenenfalls reparieren Erfassungszeitraum nicht richtig eingestellt Bereich korrigieren – Im Erfassungsbereich probegehen Linse verschmutzt Reinigen der Linse (feuchtes Tuch) Keine Lösungsmittel verwenden Präsenzmelder per IR-Fernbedienung inaktiv geschaltet.
Pagina 17
Technische Daten Beschreibung Nennspannung 220 - 240 V~; ± 10 % Schaltkontakt Schließer (μ Öffnungsweite) Frequenz 50 Hz Nennstrom / Schaltstrom 8 A (max. 0,4 sec.) Standby Leistung < 0,9 W Erfassungswinkel 360° Erfassungsbereich (25 °C und 2,5 m Höhe) 12 m (Durchmesser) Präsenzbereich (25 °C und 2,5 m Höhe) 6 m (Durchmesser)
Pagina 18
Technische Daten Beschreibung Anschlusstechnik 3-Draht (L, N, Schaltdraht zum Verbraucher (LS)) Schaltleistung (ohmsche Last) max. 2.000 W Glühbirnen max. 2.000 W Halogenlampen max. 1.000 W Leuchtstofflampen max. 480 W Energiesparlampen max. 360 W LED Lampen max. 360 W Optional RC-Glied 100 nF / 100 Ω...
Veiligheidsaanwijzingen Bedienungsanleitung 2-18 Installatie alleen door personen met goede elektronische kennis en ervaring. Een onvakkundige installatie is gevaarlijk voor: • Uw eigen leven Bedieningshandleiding 19-36 • Het leven van de gebruikers van de elektrische installatie Met een onvakkundige installatie riskeert u zware mate- Mode d‘emploi 37-54 riele schade, bijvoorbeeld door brand.
Pagina 20
Functieprincipe • Keuze van het elektrische installatiemateriaal om de INFRAcontrol aanwezigheidsmelders reageren reeds op de uitschakelvoorwaarden te beveiligen kleinste bewegingen en zijn zeer geschikt voor herkenning • IP-beschermingsklassen bij zittende activiteiten. • Inbouw van het elektrische installatiemateriaal • Type verzorgingsnetwerk (TN-systeem, IT-systeem, TT- Via een lensoptiek kunnen de sensoren van de systeem) en de daaruit volgende aansluitingsvoorwaar- INFRAcontrol Aanwezigheidsmelder onzichtbare warm-...
Pagina 21
Aanwezigheidsmelder – onderdelen Montagedeel incl. elektronica Stelschroeven (behuizing-achterzijde) Aanwezigheidsmelder behuizing IR afstandsbediening Lenssysteem...
Montagemogelijkheid Plafondmontage Montageaanwijzingen Om verkeerde activeringen te vermijden moet de monta- geplaats minstens 1 m van een lamp verwijderd zijn. Bewegingen (bijvoorbeeld trillingen) van het toestel heb- ben hetzelfde effect als bewegingen in het detectiebereik (bijvoorbeeld struiken, bloemen, gordijnen, etc.) en kun- nen tot foutieve activeringen leiden.
Beveiliging Verbruikers aansluiten Het toestel en de aangesloten verbruikers moeten door Hoge inschakelstromen verkorten de levensduur van de voorgeschakelde beschermingsorganen beschermd wor- relais in grote mate. den. Zie in dit verband de technische gegevens van de fabrikant van de lampen. Bij de keuze van het/de geschikte beschermingsorgaan(en) Hoge inductieve lasten moeten via een extra relais of een moeten de geldende opstelrichtlijnen strikt worden nage-...
Pagina 24
Detectiebereik Het meest betrouwbare schakelgedrag vertoont de Aan- Le détecteur de mouvement a un comportement plus fia- wezigheidsmelder wanneer het detectiebereik dwars ble lorsque la zone de détection est traversée transversa- niet frontaal door de Aanwezigheidsmelder doorsneden lement et non pas frontalement vers le détecteur de mou- wordt.
Pagina 25
Detectiebereik Het detectiebereik bedraagt 360°. De aangegeven detectiereikwijdte heeft betrekking op een montage-/inbouwhoogte van 2,5 m. (zie de Technische gegevens) Belangrijk: Met toenemende montagehoogte neemt de ge- 12 m voeligheid en de detectiedichtheid af! Functiewijzen in een afstand van: • 6-12 m: De aanwezigheidsmelder werkt in zijn bewe- 360°...
Pagina 26
Draaipotentiometer om in te stellen De instellingsmogelijkheden (stelschroeven ) vindt u op De volgende instellingsmogelijkheden worden zichtbaar: de achterzijde van het behuizingbovendeel. • Instelling nalooptijd Om de aanwezigheidsmelder in te stellen, het behuizing- • Instelling kanaal 1 / 2 (CH) bovendeel voorzichtig aftrekken •...
Pagina 27
De schemeringdrempel instellen De inschakelduur instellen (uitschakelvertraging) De gewenste helderheidswaarde aan de stelschroef trap- De gewenste inschakelduur op de stelschroef instellen. loos tussen de waarden ongeveer 5 Lux tot ongeveer 1000 De instelling is traploos instelbaar van 2 minuten tot Lux (T) instellen.
Kanaalinstelling De aanwezigheidsmelder kan door middel van een IR-af- Voorbeeld: standsbediening manueel bediend worden (IR-afstandsbe- Aanwezigheidsmelder 1: kanaal 1 IR-afstandsbediening: diening optioneel verkrijgbaar). kanaal 1 Aanwezigheidsmelder 2: kanaal 2 IR-afstandsbediening: Er kan tussen twee IR ontvangstkanalen gekozen worden kanaal 2 (kanaal 1 –...
Pagina 30
Ga- en functietest De gaantest dient om de aanwezigheidsmelder op de ge- wenste montageplaats op perfecte detectiewerking te controleren. Daarvoor de volgende instellingen uitvoeren: • Stelschroef tijdinstelling in de positie „T“ draaien. • Stelschroef schemeringdrempel a in de positie „T“ draaien.
Automatisch bedrijf Aanwezigheidsmelder zonder extra IR-afstandsbedienin- IN-geschakeld. Alle functies (schemeringsfunctie, tijdfunc- gen zijn altijd in de AUTO-modus ingesteld. tie) van de aanwezigheidschakelaar zijn inactief gescha- Alleen door middel van een IR-afstandsbediening kan de keld. AUTO-modus in de functie: • „ON“ – Constant IN •...
Batterij vervangen • De afdekkap van de batterijbox voorzichtig met een • Geen accu‘s gebruiken. schroevendraaier opheffen. • De afdekkap weer voorzichtig aanbrengen. • Lege batterijen door nieuwe vervangen. • Bij het inleggen op de juiste polen letten. • Hetzelfde batterijtype gebruiken.
Het oplossen van problemen Storing Oorzaak Oplossing Gloeilamp defect Lamp vervangen Lamp schakelt Zekering uitgeschakeld Inschakelen niet Aanspreekhelderheid op donker gezet Stelschroef in richting helder draaien Toevoerleiding onderbroken Toevoerleiding controleren, wanneer nodig repareren Detectieperiode niet correct ingesteld Bereik corrigeren – Een test uitvoeren in het registratiebereik Lens vervuild De lens reinigen (vochtige doek) Geen oplosmiddel gebruiken...
Technische eigenschappen Beschrijving Nominale spanning 220 - 240 V~; ± 10 % Schakelcontact Sluitcontact (μ openingbreedte) Frequentie 50 Hz Nominale stroom / Sluitstroom 8 A (max. 0,4 sec.) Stand-by vermogen < 0,9 W Detectiehoek 360° Detectiebereik (25 °C en 2,5 m hoogte) 12 m (Diameter) Aanwezigheidsmelder (25 °C en 2,5 m hoogte) 6 m (Diameter)
Pagina 36
Technische eigenschappen Beschrijving Aansluitingstechnologie 3-draads (L, N, Schakeldraad naar de verbruiker (LS)) Schakelvermogen (Ohmse last) max. 2.000 W Standaard gloeilampen (gloeilast) max. 2.000 W Halogeenlampen max. 1.000 W Fluorescerende lampen max. 480 W Energiespaarlast max. 360 W LEB lampen max. 360 W Optioneel RC-toestel 100 nF / 100 Ω...
Pagina 37
Avertissements de sécurité Bedienungsanleitung 2-18 Installation uniquement par des personnes ayant des connaissances électro-techniques pertinentes et de l’ex- périence. Bedieningshandleiding 19-36 Avec une mauvaise installation vous mettrez en danger : • Votre propre vie • La vie de l’utilisateur de l’installation électrique Mode d‘emploi 37-54 Avec une mauvaise installation, vous risquez de graves...
Principe de fonctionnement • Sélection de l’outil approprié, des instruments de mesure Les détecteurs de présence INFRAcontrol réagissent déjà et, éventuellement, des équipements de protection indi- aux plus infimes mouvements et ils sont spécialement viduelle conçus pour déceler des activités accomplies en position •...
Pagina 39
Détecteur de présence - Pièces détachées Boîtier du détecteur de présence Pièce de montage, y compris l‘électronique Vis de réglage (au dos du boîtier) Télécommande à infrarouge (IR) Système de lentilles...
Pagina 40
Possibilités d’installation Montage au plafond Instructions pour l’installation Afin d’éviter les déclenchements intempestifs, l’emplace- ment doit se situer à 1 m au moins d’une source de lumière. Les mouvements (par exemple les vibrations) de l’appareil agissent exactement comme les mouvements dans la zone de détection (par exemple, des arbustes, des fleurs, des rideaux, etc) et peuvent conduire à...
Garantie Connexion des récepteurs Le dispositif et les récepteurs connectés doivent être proté- Les courants de mise en marche élevés réduisent sérieuse- gés par des dispositifs de protection situés en amont. ment la durée de vie du relais. Veuillez vous référer aux données techniques de l’éclairage Lors de la sélection du/des organes de protection appro- ou bien du fabricant.
Pagina 42
Plage de détection Le détecteur de mouvement a un comportement plus En cas d‘approche directe et frontale, le détecteur peut dif- fiable lorsque la zone de détection est traversée transver- ficilement déceler une variation de température, la portée salement et non pas frontalement vers le détecteur de détection étant ainsi nettement inférieure.
Pagina 43
Plage de détection La plage de détection est de 360°. La plage de détection spécifiée se réfère à une hauteur de montage/installation de 2,5 m. (Voir les données les caractéristiques techniques) Nota bene : à mesure que la hauteur de montage augmente, 12 m la sensibilité...
Pagina 44
Potentiomètre de réglage Les moyens d‘ajustement (vis de réglage ) se trouvent au Les moyens de réglage suivants sont alors visibles : dos de la partie supérieure du boîtier. • Réglage du temps de poursuite • Réglage du canal 1 / 2 (CH) Pour régler le détecteur de présence, enlever délicatement •...
Pagina 45
Réglage du canal Le détecteur de présence est utilisable manuellement à d‘ajuster à cette fin le sélecteur de canal disposé sur la télé- l‘aide d‘une télécommande à IR (disponible en option). Il commande à IR en fonction du réglage du canal du détec- est possible de choisir entre deux canaux de réception IR teur de présence à...
Pagina 46
Réglage du seuil crépusculaire Réglage du facteur de marche (temporisation du Régler manuellement la valeur de la luminosité souhaitée déclenchement) sur la vis de réglage du détecteur de mouvement. Régler le facteur de marche souhaité sur la vis de réglage. Ajuster la valeur de la luminosité...
Pagina 47
Test de marche et test de bon fonctionnement Le test de démarrage est utilisé pour vérifier que le détec- teur de présence marche correctement sur le lieu d’instal- lation souhaité. Mettre en place les paramètres suivants : • Vis de réglage sur la position «...
Pagina 48
Fonctionnement automatique Utilisation manuelle au moyen d‘une télécommande à IR Dépourvus de télécommande à IR supplémentaire, les dé- Le détecteur de présence est utilisable à l‘aide d‘une télé- tecteurs de présence sont toujours réglés sur le mode AUTO. commande à IR. Les fonctions suivantes sont disponibles à...
Pagina 49
OFF (Arrêt) 20 23 Arrêt du détecteur de présence. L’éclairage raccordé est éteint en permanence. Toutes les fonctions (liées au crépuscule et au temps) du détecteur de présence sont désactivées. CH 1 / 2 (canaux) Présélection du canal. Les deux réglages, c’est-à-dire le ré- glage du canal sur le détecteur de présence et le réglage du canal de la télécommande à...
Pagina 50
Remplacement des piles • Soulever délicatement le couvercle du boîtier de piles • Ne pas employer d‘accumulateurs. avec un tournevis pour le retirer. • Remettre en place le couvercle avec précaution. • Remplacer les piles usagées par des neuves. • Lors de leur mise en place, veiller à respecter la polarité. •...
Pagina 51
Dépannage Problème Cause Solution La lumière ne Ampoule défectueuse Remplacer l'ampoule s‘allume pas Fusible éteint Le rallumer Luminosité de réponse réglée sur sombre Remettre la vis de réglage en position lumière Approvisionnement interrompu Vérifiez les connexions du fil, réparer si nécessaire La période de captage n'est pas réglée correctement Corriger la zone –...
Pagina 53
Caractéristiques Description Nominale spanning 220 - 240 V~; ± 10 % Schakelcontact Sluitcontact (μ openingbreedte) Frequentie 50 Hz Nominale stroom / Sluitstroom 8 A (max. 0,4 sec.) Stand-by vermogen < 0,9 W Detectiehoek 360° Detectiebereik (25 °C en 2,5 m hoogte) 12 m (Diameter) Aanwezigheidsmelder (25 °C en 2,5 m hoogte) 6 m (Diameter)
Pagina 54
Caractéristiques Description Technique de raccordement trifilaire (L, N, (Fil de connexion relié à l‘appareil consommateur (LS)) Puissance de coupure (charge ohmique) max. 2.000 W Ampoules standards (charge à incandescence) max. 2.000 W Lampes halogènes max. 1.000 W Lampes fluorescentes max. 480 W Charge d'économie d'énergie max.
Pagina 56
Heinrich Kopp GmbH Alzenauer Str. 68 63796 Kahl a. Main www.kopp.eu DEUTSCHLAND...