toepassing) kunnen ertoe leiden dat de
contactklem te heet wordt.
• Gebruik het juiste netsnoer.
• Zorg dat de stroomkabel niet verstrikt
raakt.
• Controleer of er een aardlekschakelaar is
geïnstalleerd.
• Gebruik de trekontlastingsklem op de
kabel.
• Zorg ervoor dat de stroomkabel of stekker
(indien van toepassing) het hete apparaat
of heet kookgerei niet aanraakt als je het
apparaat op een nabijgelegen contactdoos
aansluit.
• Gebruik geen adapters met meerdere
stekkers en verlengkabels.
• Zorg ervoor dat je de stekker (indien van
toepassing) of het netsnoer niet
beschadigt. Neem contact op met ons
erkende servicecentrum of een elektricien
om een beschadigde stroomkabel te
vervangen.
• De schokbescherming van delen onder
stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n
manier worden bevestigd dat het niet
zonder gereedschap kan worden
verplaatst.
• Steek de stekker pas in het stopcontact
als de installatie is voltooid. Zorg ervoor
dat het netsnoer na installatie bereikbaar
is.
• Als het stopcontact los zit, mag u de
stekker niet in het stopcontact steken.
• Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd aan
de stekker.
• Gebruik enkel correcte
isolatievoorzieningen:
stroomonderbrekers, zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de houder
worden verwijderd), aardlekschakelaars
en contactgevers.
• De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor het
apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een contactopening
hebben met een minimale breedte van 3
mm.
6
NEDERLANDS
2.3 Gasaansluiting
LET OP!
Bij gebruik van een gasfles moet je deze
altijd op een vlak horizontaal oppervlak
houden (met de gasklep bovenaan).
• Alle gasaansluitingen moeten door een
gediplomeerd elektromonteur worden
gemaakt.
• Controleer vóór de installatie of de
plaatselijke distributieomstandigheden
(gassoort en -druk) en de afstelling van
het apparaat met elkaar te combineren
zijn.
• Zorg ervoor dat er koude luchtcirculatie in
het apparaat aanwezig is.
• Op het typeplaatje staat informatie over de
gastoevoer.
• Dit apparaat mag niet aangesloten worden
op een inrichting dat producten afvoert
voor verbranding. Sluit het apparaat aan
volgens de geldende installatieregels.
Volg de vereisten voor voldoende
ventilatie.
2.4 Gebruik
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel, brandwonden of
elektrische schokken.
LET OP!
Het gebruik van een gaskooktoestel
resulteert in de productie van warmte,
vocht en verbrandingsproducten in de
ruimte waarin het apparaat wordt
geïnstalleerd. Zorg ervoor dat de keuken
goed geventileerd is, vooral wanneer het
apparaat in gebruik is.
Langdurig intensief gebruik van het
apparaat kan extra ventilatie vereisen. Dit
is bijvoorbeeld het verhogen van
mechanische ventilatie waar aanwezig,
extra ventilatie om de
verbrandingsproducten veilig te
verwijderen naar buitenlucht (externe
lucht), terwijl het ook ruimtelucht ververst
met extra ventilatie. Raadpleeg een
bevoegde persoon voordat je de extra
ventilatie installeert.