Afstelling van contact
tussen ondermes en
messenkooi controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Elke dag voordat u gaat maaien moet u het contact
tussen het ondermes en de messenkooi controleren,
ongeacht of de maaikwaliteit bij een eerdere
maaibeurt aanvaardbaar is geweest. Er moet over de
volle lengte een licht contact tussen de messenkooi
en het ondermes zijn (zie Contact tussen ondermes
en messenkooi afstellen in de Gebruikershandleiding
van de maai-eenheid).
Torsie van wielmoeren
controleren
Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 250 bedrijfsuren
Haal de wielmoeren aan met 94 tot 122 N·m.
WAARSCHUWING
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie
hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Zorg dat de wielmoeren met de juiste torsie
zijn aangedraaid.
De remmen polijsten
Om ervoor te zorgen dat het parkeerremsysteem
optimaal functioneert, moet u de remmen
gebruiksklaar maken (inrijden) voordat u het voertuig
gaat gebruiken. Stel de voorwaartse tractiesnelheid
in op 6,4 km/uur zodat deze overeenstemt met de
achterwaartse tractiesnelheid (alle 8 afstandsstukken
bovenaan de maaitoerentalbediening). Rij
vooruit met de motor op hoog stationair en de
maaitoerentalbegrenzer ingeschakeld en rem
gedurende 15 seconden. Rij achteruit met de
maximale snelheid voor achteruitrijden en rem
gedurende 15 seconden. Herhaal dit 5 keer en wacht
steeds 1 minuut tussen het vooruit- en achteruitrijden
om te voorkomen dat de remmen oververhit raken; zie
Parkeerremmen afstellen (bladz.
De motor starten en
uitschakelen
Belangrijk:
Het brandstofsysteem ontlucht
zichzelf automatisch indien zich een van de
volgende situaties voordoet:
61).
31
•
Eerste keer starten van een nieuwe machine.
•
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
•
Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van
het brandstofsysteem.
Motor starten
1.
Neem plaats op de bestuurdersstoel. Haal
uw voet van het tractiepedaal zodat dit in de
komt. Stel de parkeerrem
NEUTRAALSTAND
in werking, zet de toerentalschakelaar
op de M
IDDELSTE
de activerings-/blokkeringsschakelaar op
B
is gezet.
LOKKEREN
2.
Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop
dat het pedaal in de
3.
Draai het contactsleuteltje naar de stand L
4.
Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft,
draait u het contactsleuteltje op
het sleuteltje direct los als de motor start en
laat het weer terugkeren naar L
motor (zonder belasting) warm worden en zet
vervolgens de gashendel in de gewenste stand.
De motor afzetten
1.
Zet alle bedieningsorganen in de
, stel de parkeerrem in werking,
NEUTRAALSTAND
zet de schakelaar van het motortoerental op
laag stationair en laat de motor op een laag
stationair toerental lopen.
2.
Draai het sleuteltje op U
contact.
Gras maaien met de
machine
Opmerking:
Het maaien van gras op een snelheid
waarop de motor wordt belast draagt bij aan de
regeneratie van het DPF.
1.
Breng de machine naar het werkterrein en stel
deze buiten het maaigebied op om de eerste
baan te maaien.
2.
Verzeker dat de aftakasschakelaar op
/
DISABLE
UITGESCHAKELD
3.
Duw de hendel van de maaisnelheidbegrenzer
naar voren.
4.
Druk op de gashendel-snelheidsschakelaar om
het motortoerental op
stellen.
5.
Laat de maaidekken neer op de grond met de
joystick.
stand en controleer of
staat.
NEUTRAALSTAND
. Laat
START
. Laat de
OPEN
en haal het uit het
IT
staat.
-
STATIONAIR
HOOG
.
OPEN
in te