Gebruik van de Check-servicetool
Gegevens invoeren
Waar nodig om een tekstwaarde in te
voeren, bijvoorbeeld voor
injectorprogrammering, geeft de tool
automatisch een virtueel toetsenbord
weer op het scherm.
Gebruik de knoppen omhoog
omlaag
gewenste teken te selecteren en druk
op de knop
teken te selecteren.
Druk om nieuwe informatie in te voeren
op F2 of selecteer het teken
virtuele toetsenbord.
BELANGRIJK: De knop
GEEN gegevens naar het geheugen
van de regelmodule. Druk op de knop
F2 om de ingevoerde gegevens naar
het geheugen van de regelmodule te
schrijven.
Druk om de ingevoerde informatie te
wissen op F1 of selecteer het teken
op het virtuele toetsenbord.
De knop
gegevens naar de momenteel
opgeslagen waarde.
De knop
kleine letters.
De knoppen
cursor naar links of rechts.
Sommige van de tekens op het virtuele
toetsenbord kunnen grijs zijn. Dit
gebeurt als bepaalde tekens niet nodig
zijn voor invoer in het veld, bijvoorbeeld
14
, links
en rechts
om het gemarkeerde
schrijft
herstelt de ingevoerde
wisselt tussen hoofd- en
verplaatsen de
als alleen de cijfers 0 t/m 9 en de letters
A t/m F nodig zijn in een veld, worden
alle overige tekens grijs gemaakt.
Logbestanden/
afdrukhulpmiddel
,
De Autodiagnos Check-tool kan een
om het
logbestand opslaan voor elke
communicatiesessie met een voertuig,
dat dan op een later tijdstip bekeken of
afgedrukt kan worden. Deze functie kan
in- of uitgeschakeld worden in het menu
op het
Apparaatinstellingen door Inschakelen
loggen te selecteren.
Als Loggen ingeschakeld is, wordt alle
informatie over de ECU's van een
aangesloten voertuig, over alle
Foutcodes en over elke speciale functie
die uitgevoerd wordt, verzameld en
opgeslagen in een logbestand in de
Check-tool. Als u Live data (actuele
gegevens) bekijkt, kan de geselecteerde
data opgeslagen worden door op de
F3-knop te drukken.
Er wordt een nieuw logbestand
aangemaakt wanneer de EOBD-kabel
is aangesloten en de communicatie met
het voertuig is gestart.
Er kunnen maximaal 31 logbestanden
op het apparaat opgeslagen worden,
alvorens de oudste bestanden worden
overschreven door nieuwere
bestanden. Vorige logbestanden
kunnen bekeken en gewist worden uit
het Functiemenu door op F3 te
drukken in het menu Home.