Aanhangsel 2: Opstartsequentie unit
Hierna worden de procedures voor het opstarten, beheer en stilleggen van de unit beschreven. Daarnaast wordt ook het
comprimeren en decomprimeren van de compressoren beschreven.
PID vraagt BELASTEN
Nieuwe compressor vereist
Compressor met kleiner aantal
bedrijfsuren wordt geselecteerd
Vloeistofmagneetklep opent
3s wachten
Compressor start
Overgang bevestigen
binnen10 s
JA
8s compressor ontlasten
Compressor geactiveerd om te
belasten
Unit start gevraagd
Verdamper- en condensorpomp start
Stromingsschakelaar verdamper OK binnen 20 s
30 s wachten (ingesteld door gebruiker)
Start PID-werking
30 s wachten
Compressoren start geactiveerd
PID vraagt STANDBY
Geen nieuwe
compressor vereist
Compressoren
comprimeren
COMPRESSOR-ALARM 008
NEE
(Storing overgang)
Beheer opstarten unit en compressoren
JA
Geen
compressorstop
vereist
Compressor klaar met ontlasten (max 30s)
Compressoren
decomprimeren
NEE
UNIT-ALARM 005
(Alarm
verdamperstroming)
PID vraagt ONTLASTEN
Compressorstop vereist
Vloeistofmagneetklep sluit
Lagedrukalarm deactiveren
Expansieklep sluit
Wachten tot instelpunt verdampingsdruk is
bereikt (met maximum tijd)
Lijnrelais opent
27