Papiertoevoer kan een paar stippellijnen verschuiven wanneer het afdrukken wordt gestart, of
◆
wanneer het afdrukken en de papierinvoer worden hervat na een pauze. Wanneer u
bitafbeeldingen enzovoort afdrukt, moet u het thermische papier altijd minstens 24 stappen
invoeren aan het begin van het afdrukken, en moet u het document afdrukken zonder dit te
onderbreken.
De AC-adapter kan tijdens gebruik heet worden. Dit is normaal en dit betekent niet dat de adapter
◆
defect is.
Gebruik altijd het gespecificeerde thermisch papier. Zie "16. ACCESSOIRES EN
◆
VERBRUIKSARTIKELEN" voor meer informatie.
Raak de thermische kop NIET rechtstreeks aan. Wanneer u dit wel doet, kan dit resulteren in een
◆
slechte afdrukkwaliteit veroorzaakt door vuil, of schade door statische elektriciteit.
Raak de thermische kop, de papiersensor of de geleiderol NOOIT direct aan wanneer u de
◆
bovenkap opent om het thermische papier te plaatsen. Dit kan letsel of andere ongelukken
veroorzaken.
Zorg dat uw vingers of handen niet bekneld raken wanneer u de bovenkap opent of sluit.
◆
De papierlade van de printer met een functie voor automatisch afsnijden bevat een blootliggend
◆
snijmes. Steek uw vingers niet in de printer.
Raak het snijblad NOOIT aan wanneer de bovenkap van de printer is geopend.
Let op de installatierichting voor een goede werking en de veiligheid van het product.
◆
Steek GEEN vreemde voorwerpen zoals paperclips, spelden of schroeven in de interne onderdelen
◆
of in de sleuf van de producten en laat deze er ook niet in vallen.
Mors GEEN vloeistoffen op de printer en spuit GEEN oplosmiddel op de producten.
◆
Gebruik NOOIT scherpe objecten zoals een penpunt om de schakelaar op het bedieningspaneel in
◆
te drukken.
De rand van de plaat kan letsel of schade aan voorwerpen veroorzaken. Houd hier rekening mee.
◆
De rand van het oppervlak kan roesten omdat in de printer staalplaat is gebruikt.
◆
Wanneer u de printer verplaatst, houdt u de printer goed met beide handen vast en tilt u deze
◆
langzaam op om de rubberen voetjes vrij te maken van het installatieoppervlak. Wanneer u de
printer snel of horizontaal optilt, kunnen de rubberen voetjes loskomen, de oppervlaktes worden
beschadigd of kan de buitenste behuizing worden beschadigd.
Als er tijdens het gebruik iets misgaat met de printer, stop dan onmiddellijk met het gebruik en haal
◆
de AC-stekker uit het stopcontact.
Demonteer de printer NOOIT zonder een onderhoudsmonteur.
◆
Voorzorgsmaatregelen voor draadloze communicatie
Het draadloze LAN-model dat gebruik maakt van IEEE802.11b/g/n werkt in het 2,4 GHz
◆
frequentiebereik, en IEEE802.11a/n werkt in het 5 GHz frequentiebereik. Als deze modellen dus
worden gebruikt in de buurt van andere draadloze LAN-apparaten of apparatuur die hetzelfde
frequentiebereik gebruikt, zoals een magnetron, kan een storing op de radiofrequentie optreden en
kan de communicatie onstabiel worden. Schakel in dat geval de storende apparatuur uit of vergroot
de afstand tussen beide apparaten. Ook kunt u de afstand tussen het hostapparaat en de printer zo
klein mogelijk maken.
Wanneer het draadloos LAN-model wordt gebruikt met IEEE 802.11a/n, zal de printer mogelijk
◆
tijdelijk stoppen met communiceren voordat er radiogolven worden verzonden naar het doelkanaal,
zodat de weerradar, luchtverkeersradar of andere apparaten niet worden aangetast. Dit is om
gedurende een bepaalde tijd te kunnen controleren of er radargolven zijn. Als de printer radiogolven
zoals die van een radar detecteert tijdens de werking, kan het naar een ander kanaal overschakelen.
6