FILTERTIJD
Geeft de tijd aan waarover de gemiddelde buitentemperatuur is berekend.
HUISHOUD-WARMTAPWATER
Het water waarmee men bijvoorbeeld een douche neemt.
MENGKLEP
Een klep die koud water mengt met het warme water dat de ketel verlaat.
OVERSTORTVENTIEL
Een klep die opent en een kleine hoeveelheid vloeistof doorlaat indien de druk te hoog is.
PRESSOSTAAT
Drukschakelaar die een alarm laat afgaan en/of de compressor stopt, indien er een druk ontstaat in het systeem
die niet is toegestaan. Een hogedrukpressostaat wordt geactiveerd wanneer de condensdruk te groot wordt. Een
lagedrukpressostaat wordt geactiveerd wanneer de verdampingsdruk te laag is.
RADIATOR
Een ander woord voor verwarmingselement. Deze moeten worden gevuld met water om te kunnen worden gebruikt
in combinatie met de SMO 20.
RETOURLEIDING
De leiding waardoor het water wordt teruggeleid van het verwarmingssysteem van de woning (radiatoren/verwar-
mingsspiraalen) naar de verwarmingspomp.
RETOURTEMPERATUUR
De temperatuur van het water dat terugkeert naar de warmtepomp, nadat de warmte-energie is afgegeven aan
de radiatoren/verwarmingsspiraalen.
RUIMTEVOELER
Een voeler die zich binnenshuis bevindt. Deze voeler geeft aan de warmtepomp aan hoe warm het binnenshuis
is.
SHUTTLEKLEP
Een klep die vloeistof in twee richtingen kan sturen. Een shuttleklep die vloeistof naar het klimaatsysteem stuurt
als de warmtepomp warmte voor het huis produceert, en naar de boiler als de warmtepomp warm water produceert.
STOOKLIJN
De stooklijn bepaalt welke warmte de warmtepomp moet produceren, afhankelijk van de buitentemperatuur. Indien
er een hoge waarde wordt geselecteerd, geeft dit aan de warmtepomp aan dat deze veel warmte moet produceren
wanneer het buiten koud is om een warme binnentemperatuur te verkrijgen.
STORINGEN IN COMFORT
Comfortverstoringen zijn ongewenste veranderingen in het warme water/binnenhuiscomfort, bijvoorbeeld als de
temperatuur van het warme water te laag is of als de binnentemperatuur niet op het gewenste niveau ligt.
Een storing in de warmtepomp is soms merkbaar in de vorm van een verstoring van het comfort.
In de meeste gevallen merkt de warmtepomp bedrijfsstoringen op, geeft dit met alarmmeldingen aan en geeft in-
structies op het display weer.
VERWARMINGSMIDDEL
Warme vloeistof, meestal gewoon water, die van de warmtepomp naar het afgiftesysteem van het huis wordt ge-
zonden en de woning verwarmt. Het verwarmingsmedium verwarmt via de tank met dubbele mantel of spiraaltank
ook het warmtapwater.
WARMTEFACTOR
Meting om te zien hoeveel warmte-energie de warmtepomp afgeeft in verhouding tot de benodigde elektrische
energie voor haar werking. Een andere term hiervoor is COP.
NIBE SMO 20
Hoofdstuk 6 | Verklarende woordenlijst
47