! Het is mogelijk dat niet alle toetsen werken voor de bediening van de
DJ-software.
! Zie voor de berichten die dit apparaat doorgeeft Lijst van MIDI-
berichten op bladzijde 32.
Wijzigen van de [MIXER MODE]
Er zijn twee soorten DJ-software mengstanden, één voor het mengen
met behulp van een extern mengpaneel en één voor het mengen in de
DJ-software zelf. Op dit toestel kan elk van deze twee standen worden
gebruikt door de [MIXER MODE]-instelling op het [UTILITY]-scherm te
veranderen.
1 Houd de [INFO(UTILITY)]-toets tenminste 1 seconde
ingedrukt.
Het [UTILITY]-scherm verschijnt.
2 Verdraai de draaiknop, selecteer [MIXER MODE] en
druk dan de draaiknop in.
3 Verdraai de draaiknop, selecteer de gewenste stand
en druk dan de draaiknop in.
— [XDJ-AERO]: Het geluid wordt gemengd met het mengpaneel-
gedeelte van dit toestel. De DJ-software kan worden bediend met
het speler-gedeelte van dit toestel.
— [PC]: Het geluid wordt gemengd in de DJ-software zelf. De
[MASTER LEVEL]-instelling van dit toestel, [
(CH2)]-toets kunnen worden gebruikt.
Stel de audio-uitgangsinstellingen van de DJ-software in zoals
hieronder staat aangegeven.
MASTER OUT L :PIONEER XDJ AERO 1
MASTER OUT R :PIONEER XDJ AERO 2
MONITOR OUT L :PIONEER XDJ AERO 3
MONITOR OUT R :PIONEER XDJ AERO 4
! Om het [UTILITY]-scherm te sluiten, moet u op de [INFO(UTILITY)]-
toets drukken.
Omtrent de afspeelgeschiedenis
(HISTORY)
Bij afspelen van muziekstukken beheerd met rekordbox wordt de afspeel-
geschiedenis geregistreerd in [HISTORY].
! De afspeelgeschiedenis wordt opgeslagen op het
weergave-apparaat.
! Het maximaal aantal muziekstukken dat kan worden opgenomen
bedraagt 999.
! De afspeelgeschiedenis wordt niet opgeslagen als er niet voldoende
ruimte beschikbaar is op het weergave-apparaat, of als het apparaat
tegen schrijven is beveiligd.
! Er wordt een nieuwe [HISTORY] gemaakt, telkens wanneer de
stroom wordt in- en uitgeschakeld of wanneer het USB-apparaat
wordt losgemaakt en weer aangesloten.
(CH1)]-toets en [
29
Nl