4.1.5
Detectiebereiken en detectiegebieden
Afb. 12:
Detectie zittend
Afb. 13:
Detectie dwars op het apparaat
Systeemhandboek 2CKA002273B9426
Plannings- en toepassingsinformatie
Zittende personen
Zittende personen moeten zich volledig
in het detectiebereik bevinden.
Door een grotere montagehoogte wordt
het detectiebereik groter, maar de
detectiedichtheid kleiner.
Hoe kleiner de afstand tussen de te
registreren persoon en de
aanwezigheidsmelder is, des te kleiner
mag de beweging zijn die nog wordt
gedetecteerd. In het ideale geval
bedraagt de maximale montagehoogte
3,5 meter.
Lopend dwars t.o.v. het apparaat
Het detectiebereik is het grootst als de te
detecteren persoon zich dwars ten
opzichte van het apparaat beweegt. Dit
wordt ook wel een tangentiële
bewegingsrichting genoemd.
De detectie van de infraroodwijziging
functioneert het beste als de te
detecteren persoon zich dwars ten
opzichte van het zichtveld van het
apparaat beweegt. Daarbij kruist de
persoon bijvoorbeeld bij een looptraject
van 1 m meerdere sectoren. Als de
persoon er recht op toe loopt, duurt het
langer tot de persoon door het apparaat
in andere sectoren kan worden
gedetecteerd.
In de onderste afbeelding raakt de
persoon op de loopafstand van 1 m 6
nieuwe sectoren.
│32