11 TESTAFDRUK
De printer heeft een functie om een testafdruk te maken.
Bij de testafdruk worden de firmwareversie en de instelwaarde van de functie-instelling afgedrukt.
(1) Controleer of het thermisch papier in de printer is geplaatst en of de printer is uitgeschakeld. Als de
printer geen thermisch papier bevat, vult u dat aan zoals beschreven in "8 THERMISCH PAPIER
PLAATSEN" en schakelt u de printer UIT.
(2) Zet de aan-/uitschakelaar op Aan terwijl u de doorvoerschakelaar ingedrukt houdt. Laat de
doorvoerschakelaar los wanneer de printer is ingeschakeld. (de LED gaat blauw branden.)
(3) De testafdruk start.
23