Plaatsen van de waterontharder
1. Nadat het apparaat is voorbereid voor installatie, moet het in de daarvoor
bestemde ruimte worden geplaatst volgens het installatieplan.
2. Sluit alle toevoer- en afvoerleidingen aan. De aansluitingen van de unit worden
weergegeven in het volgende schema:
– Sluit de watertoevoerleiding (2) en de afvoerleiding (1) aan op het
apparaat;
– Sluit de flexibele afvoerbuis (1/2") aan op de verbindingsbuis (5) en op
de afvoer of riolering:
NL
OPMERKING!
De afvoerbuis moet voldoende doorlatend zijn om 5 l/m spoelwater door te
laten. De afvoerbuis moet voldoende doorlatend zijn om 5 l/m spoelwater
door te laten.
– een mechanisch fijnfilter moet stroomopwaarts van de waterontharder
geïnstalleerd worden om het apparaat te beschermen tegen
mechanische schade veroorzaakt door sediment uit de waterleidingen.
– vul de pekeltank van de waterontharder met zouttabletten;
– voeg dan 3 liter water toe;
– controleer alle aansluitingen op het apparaat en draai ze indien nodig
vast;
– suit de waterontharder aan op één geaard stopcontact.
18 / 30
Installatie en bediening
Afb. 4
109901