Let op:
● Sluit de microfoon of andere geluidsbron aan op de 3,5 mm audiostekkerbus
van de zender voordat u de zender inschakelt.
● De CM-2 apparaten worden automatisch uitgeschakeld wanneer de
batterijspanning laag is, waardoor de lithium-ion batterij wordt beschermd. Probeer
de apparaten niet meer in te schakelen totdat u de batterij weer hebt opgeladen.
● Verwijder de microfoon niet uit de aansluiting terwijl de zender wordt
gebruikt!
● Plaats de microfoon voor het beste resultaat dichtbij uw gesprekspartner
of andere geluidsbron.
● Tijdens het gebruik mag de antenne niet de huid van de gebruiker raken om
een perfecte werking te garanderen.
In geval van interferentie tijdens het zenden:
Kies indien van toepassing een kanaal dat vrij is van interferentie. Het
kanaal kan eenvoudig worden gewijzigd. Zorg ervoor dat de zender en de
ontvanger op hetzelfde kanaal/dezelfde frequentie worden ingesteld.
Zender: druk op de "+" of "-" knop om een van de vooraf ingestelde kanalen te
selecteren. Ontvanger: druk op de "SET"-knop om een van de vooraf
ingestelde kanalen te selecteren.
In geval van geluidsstoringen (zwak of vervormd geluid):
Als de geluidsniveau-indicator van de zender slechts 1 of 2 streepjes
weergeeft bij het volume van een normaal gesprek, duidt dit erop dat het line-
in niveau te laag is (figuur 1). Stel de AF GAIN (AF versterking) in op een
hoger niveau. Een ideaal ingangssignaal wordt aangeduid met 9-10 streepjes
op de geluidsniveau-indicator. (figuur 2). Als het symbool "OL" wordt
weergegeven (Overbelasting, figuur 3), dan moet het ingangssignaal met AF
GAIN (AF versterking) worden ingesteld op een lager niveau. Zie "Versterking
ingangssignaal zender instellen" op pagina 67.
Fig. 1)
Nederlands 62
Fig. 2)
Fig. 3)