116 nl | Verklarende woordenlijst
Internet Protocol
IP
IP-adres
ISDN
JPEG
kbit/s
LAN
Local Area Network
MAC
MPEG-4
Netmasker
NTP
Parameters
QCIF
V 2.5 | 2007.6
Het belangrijkste protocol dat op het internet wordt gebruikt,
meestal in combinatie met Transfer Control Protocol (TCP):
TCP/IP
Zie Internet Protocol
Een nummer van vier bytes dat elk apparaat op het internet een
unieke identificatie geeft. Het wordt meestal geschreven in een
decimale notatie met punten die de bytes van elkaar scheiden,
bijvoorbeeld „209.130.2.193".
Integrated Services Digital Network
Een coderingsproces voor stilstaande beelden (Joint Photogra-
phic Experts Group)
Kilobits per seconde, de werkelijke datasnelheid
Zie Local Area Network
Een communicatienetwerk voor gebruikers binnen een beperkt
geografisch gebied, zoals een gebouw of een universiteitscam-
pus. Een LAN wordt bestuurd door een netwerkbesturingssys-
teem en maakt gebruik van een overdrachtsprotocol.
Media Access Control
Een voortzetting van MPEG-2, ontwikkeld voor de transmissie
van audiovisuele gegevens met zeer lage overdrachtssnelheden
(bijvoorbeeld via het internet).
Een masker waaruit blijkt welk deel van een IP-adres het net-
werkadres is en welk deel de host aangeeft. Het wordt meestal
geschreven in een decimale notatie met punten die de bytes
van elkaar scheiden, bijvoorbeeld „255.255.255.192".
Network Time Protocol: een standaard voor synchronisatie van
de systeemklokken van computers in netwerken die gebruik
maken van packet switching. NTP maakt gebruik van UDP, een
protocol waarbij er niet wordt gecontroleerd of data goed aan-
komen. NTP is ontwikkeld voor betrouwbare tijdsynchronisatie
in netwerken met variabele wachttijd (ping-tijden).
Waarden die worden gebruikt voor configuratie
Quarter CIF, een video-indeling met 176 × 144/120 pixels
Gebruiksaanwijzing
Dinion IP
Bosch Security Systems