6 - STANDAARDREGELINGEN EN -OPTIES
6.8 - Aanvullende regeling voor ruimteverwarming
De regeling biedt een aanvullende regeling voor ruimteverwarming door
middel van de optionele verwarmingsketel of het beheer van de standaard
elektrische verwarming.
6.8.1 - Regeling van de verwarmingsketel (optioneel)
De verwarmingsketel kan worden geactiveerd als een vervanging van de
verwarming voor een warmtepomp wanneer de bedrijfscondities niet
geschikt zijn voor mechanische verwarming. Het apparaat en de
verwarmingsketel kunnen niet tegelijkertijd samen werken.
De verwarmingsketel fungeert onder de volgende omstandigheden:
■ Het apparaat staat op het verwarmingsbedrijfstype maar een storing
voorkomt dat de warmtepomp kan worden gebruikt.
■ Het apparaat staat op het verwarmingsbedrijfstype maar werkt bij een
zeer lage buitenluchttemperatuur waardoor de capaciteit van de
warmtepomp ontoereikend is. Het is mogelijk om het opstarten van de
verwarmingsketel op basis van de buitenluchttemperatuur aan te
passen. Standaard wordt de verwarmingsketel gestart als de
buitenluchttemperatuur -10°C is. Deze grenswaarde kan worden
gewijzigd door aangemelde gebruikers in het configuratiemenu van
verwarmen/koelen (HCCONFIG).
De grenswaarde voor de buitenluchttemperatuur instellen voor de
verwarmingsketel
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer Heat/Cool Config (HCCONFIG) (Verwarmen/Koelen config).
3. Stel Boiler OAT Threshold [boil_th] (Ketel OAT drempel) in.
Boiler BLT Threshold [boil_th] (Ketel BLT drempel)
-30 tot 15°C
-22 tot 59°F
6.8.2 - Regeling elektrische verwarming
Er kunnen tot vier elektrische verwarmingstrappen worden geactiveerd als
aanvullende of vervangende verwarming wanneer de bedrijfscondities niet
geschikt zijn voor mechanische verwarming.
Elektrische verwarming wordt gebruikt ter aanvulling van
mechanische verwarming. Dit gebeurt onder de volgende
omstandigheden:
■ De unit maakt gebruik van 100% van zijn beschikbare
verwarmingscapaciteit.
De buitentemperatuur ligt onder een instelbare drempelwaarde:
-
d.w.z. "Elec Stage OAT Threshold" [ehs_th].
De elektrische afschakeltijd is verstreken: d.w.z. "Electrical Pulldown
-
Time" [ehs_pull].
■ De unit kan niet voorzien in de huidige verwarmingsvraag als gevolg
van het beschermingsbedrijf, bijvoorbeeld als gevolg van een lage
waterintredetemperatuur.
Elektrische verwarmingstrap BLT-grenswaarde instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer Heat/Cool Config (HCCONFIG) (Verwarmen/Koelen config).
3. Stel Elec Stage OAT Threshold [ehs_th] (Elektr. trap OAT drempel) in.
Elec Stage BLT Threshold [ehs_th] (Elektr. trap BLT drempel)
-5 tot 21°C
23 tot 70°F
De elektrische afschakeltijd instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer Heat/Cool Config (HCCONFIG) (Verwarmen/Koelen config).
3. Stel de Electrical Pulldown Time [ehs_pull] in.
Electrical Pulldown Time [ehs_pull]
0 tot 60 min
Afhankelijk van de configuratie door de gebruiker kan de laatste elektrische
verwarmingstrap worden gebruikt als reserve als de unit wordt uitgeschakeld
als gevolg van een storing of bescherming van het bedrijfsgebied. Zo niet,
dan zal deze elektrische verwarmingstrap niet worden gebruikt, zelfs niet
als er niet in de verwarmingsvraag kan worden voorzien. Deze reserveoptie
voor de elektrische verwarming kan worden ingeschakeld door "1 Elec
Stage For Backup" [ehs_back] in te stellen op "yes" in het menu Heat/Cool
Configuration (HCCONFIG).
AQUACIAT
CALEO
-10°C
14°F
5°C
41°F
6.9 - Regeling ontdooibedrijf
Als de buitenluchttemperatuur laag is met een hoge vochtigheidsgraad,
neemt het risico van ijsvorming op het oppervlak van de buitenbatterij toe.
Door het ijs op de buitenbatterij wordt de luchtdoorstroming belemmerd en
nemen de prestaties van de eenheid af. Om het ijs van de batterij te
verwijderen, schakelt de regeling de ontdooicyclus in wanneer dit nodig is.
6.9.1 - Standaard ontdooiing
Tijdens de ontdooicyclus, werkt het circuit geforceerd in koelbedrijf.
De warmte (energie) wordt uit het watercircuit gehaald met behulp van
compressoren en door de vierwegklep om te draaien. Om te voorkomen
dat het watersysteem afkoelt, kunnen optionele elektrische
verwarmingselementen worden ingeschakeld. De ontdooicyclus duurt tot
het einde van de ontdooitemperatuur is bereikt.
6.9.2 - Vrije ontdooibedrijf
Het vrije ontdooibedrijf wordt gebruikt om een relatief kleine hoeveelheid
ijs te verwijderen die zich op het oppervlak van de buitenbatterij heeft
gevormd. In tegenstelling tot de standaard ontdooiingssessie zal bij een
vrije ontdooiingssessie de warmte (energie) uit de lucht worden
geabsorbeerd. In het vrije ontdooibedrijf worden de ventilatoren geactiveerd
en de compressoren uitgeschakeld. Dit bedrijf is het efficiëntst als de
buitenluchttemperatuur hoger is dan 1°C.
BELANGRIJK: Als er sprake is van veel ijsafzetting op de buitenbatterij,
zal het standaard ontdooibedrijf worden gestart.
6.10 - Master/slave regeling
Met het regelsysteem is de master/slave-regeling van twee units mogelijk
die zijn gekoppeld via een communicatie kabel. De masterunit kan lokaal,
op afstand of door netwerkopdrachten worden aangestuurd terwijl de
slave-unit op het CCN-bedrijf blijft staan.
Alle regelopdrachten naar de master/slave-opstelling (starten/stoppen,
setpunt-selectie, capaciteitsverdeling, enz.) worden behandeld door de
unit die als de master is geconfigureerd. De opdrachten worden automatisch
naar de slave-unit verzonden.
Als de masterkoelmachine is uitgeschakeld, terwijl de master/slave-functie
actief is, wordt de slave-koelmachine gestopt. Onder bepaalde
omstandigheden kan de slave-eenheid eerst worden gestart om het aantal
draaiuren van de eenheden in evenwicht te houden.
In geval van een communicatiestoring tussen de twee eenheden keert elke
eenheid terug naar een autonoom bedrijfstype tot het defect is hersteld.
Als de master-eenheid wordt gestopt vanwege een alarm, heeft de slave-
eenheid toestemming om te starten.
BELANGRIJK: De Master/slave-combinatie mag alleen worden
geconfigureerd door een servicetechnicus.
6.11 - BACnet (optie 149)
Het BACnet/IP-communicatieprotocol wordt gebruikt door het
gebouwbeheerssysteem of de programmeerbare regelaars om met de
Connect Touch-regelaar te communiceren.
OPMERKING: voor deze optie is de Software Activation Key nodig
(zie paragraaf 6.13).
6.12 - Modbus (optie 149B)
Het Modbus-communicatieprotocol wordt gebruikt door het
gebouwbeheersysteem of de programmeerbare regelaars om met het
CONNECT TOUCH-regelsysteem te communiceren.
OPMERKING: Modbus-optie is geleverd als standaard.
NL-34