6 - STANDAARDREGELINGEN EN -OPTIES
6.4 - Bediening waterpomp
De unit kan voor de regeling zorgen van één waterwisselaarpomp.
Dit kan een pomp zijn met een vast toerental of een pomp met een
variabel toerental.
De pomp kan in de fabriek zijn gemonteerd ("interne pomp") of door de
klant worden geleverd ("externe pomp").
Logica pompregeling
Interne pomp
Constante toerentalregeling
ja
Variabele toerentalregeling
ja
De pomp wordt normaliter ingeschakeld wanneer de unit zich in het
verwarmingsbedrijf bevindt. De pompregelingsmethode is afhankelijk
van het type pomp (intern of extern) en de logica voor de pompregeling
die door onderhoudstechnici is ingesteld. Als de unit "Uit" is wordt de
pomp gestopt. De pomp kan echter onder bepaalde bedrijfscondities
worden gestart wanneer de vorstbeveiliging van de warmtewisselaar
actief is (zie paragraaf 6.5).
6.4.1 - Constante toerentalregeling
Een pomp met een vaste toerentalregeling kan worden bediend met de
"Pump 1 Output"-parameter in het menu Outputs (Uitgangen). Dit geldt
alleen voor interne pompen.
6.4.2 - Variabele toerentalregeling
Het waterdebiet wordt geregeld op basis van Delta T (de differentiële
temperatuur) op de waterwisselaar. De logica van de regeling kan echter
al naar gelang het type pomp verschillen (intern/extern).
Variabele toerentalregeling
Interne pomp
LEN-aandrijving
ja
0-10V-aandrijving: stappenregeling -
0-10V-aandrijving: PID-regeling
6.4.2.1 - Regeling interne pomp
De snelheid van de interne pomp kan al naar gelang de huidige capaciteit
van de unit en serviceconfiguratie variëren. Bij het ontdooibedrijf draagt
een hoog toerental van de pomp bij aan verbeterde efficiëntie. Om deze
reden zal het toerental van de pomp tijdens het ontdooibedrijf worden
ingesteld op de maximaal toegestane snelheid. Als de unit in bedrijf is,
maar er geen sprake is van verwarmingsvraag, zal het toerental van
de pomp laag zijn. Tijdens normale bedrijfscondities zou het nominale
waterdebiet overeen moeten komen met de minimale pompsnelheid.
Afhankelijk van de fabrieksinstallatie kan de interne pomp worden
geregeld via de standaard LEN-aandrijving of de optionele
0-10V-aandrijving. De regeling van de interne pomp mag louter door
servicetechnici worden ingesteld.
Indien geregeld via de LEN-aandrijving:
■ De status van de interne pomp wordt weergegeven in het menu
Pump Status onder "Drive pump status".
■ "External Pump Output" (PUMP_EXT, Pump Status menu)
en "External Pump Output" (PUMP_EXT, menu Outputs) zullen zijn
ingesteld op "0".
Indien geregeld via de 0-10V-aandrijving:
■ De uitgang van de aandrijving wordt geregeld door middel
van 0-10V-output, d.w.z. "External Pump Output" (PUMP_EXT,
menu Outputs).
■ "External Pump Output" (PUMP_EXT, menu Pump Status) geeft zijn
waarde in % weer.
■ De uitgang wordt geregeld door een PID om tegemoet te komen aan
het Delta T-setpunt voor het water dat door servicetechnici is
gedefinieerd. Als de unit gereed is, wordt het toerental van de pomp
ingesteld op het pompbesparende toerental (minimumtoerental
pomp). Als de unit in bedrijf is, wordt het toerental van de waterpomp
tussen het minimum- en maximumtoerental van de pomp gehouden.
Externe pomp
-
ja
Externe pomp
-
ja
optioneel
ja
6.4.2.2 - Regeling van externe (door klant aangeleverde) pomp
De regeling maakt het mogelijk om de externe 0-10V-pomp te beheren
via het menu 0-10V Pump Config (FLOWCONF).
Indien geregeld via de 0-10V-aandrijving:
■ De pomp wordt geregeld door middel van 0-10V-output,
d.w.z. "External Pump Output" (PUMP_EXT, menu Outputs).
■ "External Pump Output" (PUMP_EXT, menu Pump Status) geeft zijn
waarde in % weer.
De pomp van de klant kan worden geregeld door:
■ Logica stappenregeling.
er wordt een stappenwaarde aan de output toegevoegd elke keer
-
dat de "Reschedule timer" (herprogrammeringstimer) is verstreken
en Delta T > Water Delta T Setpunt [dt_stp] + Dode band
er wordt een stappenwaarde uit de output verwijderd elke keer dat
-
de "Reschedule timer" is verstreken en Delta T < Water Delta T
Setpunt [dt_stp] - Dode band
■ Logica PDI-regeling. De output wordt geregeld door een PDI om te
voldoen aan het Delta T-setpunt.
De regelingsmethode voor de 0-10V-pomp instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer 0-10V Pump Config (FLOWCONF).
3. Stel de logica voor de pompregeling in [logictyp].
Logic: 0=No,1=STEP,2=PID [logictyp]
0 = nee (geen externe pomp)
1 = Logica stappenregeling
2 = Logica PDI-regeling
6.4.3 - Pompbescherming (antikleeffunctie van pomp)
De besturing biedt de mogelijkheid om de pomp elke dag om 14:00 uur
automatisch te starten en 2 seconden te activeren wanneer de unit is
uitgeschakeld.
Het regelmatig starten van de pomp voor een paar seconden verlengt
de levensduur van de pomp lagers en de dichtheid van de pomp
afdichting.
Periodieke pompstart instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer Pump Configuration (PUMPCONF) (Configuratie pomp).
3. Stel Pump Sticking Protection [pump_per] in op "ja".
Pump Sticking Protection [pump_per] (Pomp kleefbescherming)
nee/ja
6.5 - Antivriesbescherming warmtewisselaar
Wanneer de buitenluchttemperatuur laag is, neemt het risico op
bevriezing van de warmtewisselaar toe. In systemen zonder
antivriesbeveiliging zou het water in de warmtewisselaar bevriezen en
schade veroorzaken aan de warmtewisselaar.
Het regelsysteem wordt geleverd met twee oplossingen om de
warmtewisselaar tegen bevriezing te beschermen:
■ Algoritme voor snelle pompstart
Een automatisch pomp-opstartalgoritme beschermt standaard de
warmtewisselaar en de hydromoduleleiding tegen vorst tot een
-10°C buitenluchttemperatuur. Een geforceerde watercirculatie
beschermt het water tegen bevriezing.
Er is geen aanvullende configuratie nodig.
-
■ Elektrische verwarming (optioneel) + algoritme voor snelle
pompstart
De installatie van deze optionele elektrische verwarming beschermt
de warmtewisselaar en de hydromoduleleiding tegen vorst tot een
buitenluchttemperatuur van -20°C.
De optionele koelerverwarming vereist een serviceconfiguratie.
-
De status van de elektrische verwarmer "Koelerverwarming
-
actief" kan door de gebruiker worden bediend (MODES, m_
cooler).
NL-31
ja
CALEO
AQUACIAT