5. Inbedrijfstelling, gebruik
5.2 Elektrische montage
Kabelschroefverbindingen
Vereisten voor de indringingsbeveiliging:
Gebruik kabelschoenen uitsluitend binnen het aangegeven klemgebied (geschikte
■
kabeldiameter voor de kabelschoen).
Gebruik het lage klembereik niet voor zeer zachte kabeltypes.
■
Alleen ronde kabels gebruiken (evt. ovale diameter).
■
Verdraai de kabel niet.
■
Herhaaldelijk openen/sluiten is mogelijk, heeft echter evt. een nadelige invloed op de
■
beschermingsgraad.
Voor kabels met een uitgesproken kruipgedrag moet de schroefverbinding worden
■
nagetrokken.
5.3 Elektrische aansluiting
PAS OP!
Kortsluitingsgevaar
Beschadiging aan kabels, leidingen en verbindingspunten kunnen leiden tot
een foutieve functie van het apparaat.
▶
Beschadigingen aan kabels en leidingen vermijden.
▶
Fijndradige aderuiteinden voorzien van adereindhulzen
(kabelvoorbereiding).
▶
Zowel de interne effectieve capaciteit en inductantie moeten in acht
genomen worden.
De elektrische aansluiting moet worden gerealiseerd volgens de onderstaande
sensoraansluitingen/pentoewijzingen.
WIKA gebruikshandleiding modellen TR12, TC12
De installtie van het meetelement wordt in omgekeerde
volgorde uitgevoerd (maak het meetelement vóór
installatie schoon).
De hexagonale, gekrompen punt van het meetelement
wordt geleid door het vastschroeven van de hexagona-
le inbusschroef.
Aanhaalmoment van de schroef: 12 ... 14 Nm
NL
13