Pagina 1
Gebruiksaanwijziging GR 3500 AVR GRE 6500 AVR GRE 8500 AVR www.contimac.be...
Pagina 2
Bedankt dat u een aggregaat van ons bedrijf heeft gekozen. Deze handleiding bevat informatie over het aggregaat. Lees de handleiding goed door voor u gebruik maakt van het aggregaat. Veilig en correct gebruik helpt u de beste resultaten te realiseren. Alle informatie in deze uitgave is gebaseerd op de meest recente productinformatie die ten tijde van de druk beschikbaar is.
VEILIGHEIDSMEDEDELINGEN De veiligheid van uzelf en anderen zijn zeer belangrijk. In deze handleiding en op het aggregaat geven we belangrijke veiligheidsmededelingen. Lees deze mededelingen zorgvuldig. Een veiligheidsmededeling wijst u op mogelijke gevaren die schadelijk kunnen zijn voor uzelf of anderen. Iedere veiligheidsmededeling wordt vooraf gegaan door een het waarschuwingssymbool en een van de deze drie woorden: DANGER (gevaar), WARNING (waarschuwing), of...
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE 1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIE 1. Veiligheidsnorm Lees en begrijp deze gebruikershandleiding voor u uw aggregaat bedient. U kunt ongelukken helpen voorkomen door uzelf bekend te maken met de bediening en door procedures voor veilig gebruik in acht te nemen. Gebruik het aggregaat niet binnen. Gebruik het aggregaat niet in een natte omgeving.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE Voeg niet te veel brandstof toe. Schakel de motor uit voor u brandstof toevoegt. Plaats het aggregaat minimaal 1 meter van brandbare goederen. 2. Speciale vereisten · Elektrische apparaten, waaronder kabels en stekkers, mogen niet beschadigd of versleten zijn. ·...
Pagina 8
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE · Als u verlengkabels gebruikt, gelden de volgende eisen: voor 1,5mm , mag de kabel niet langer zijn dan 60m; voor 25mm , mag de kabel niet langer zijn dan 100m. Schakel niet tussen 110v en 220v wanneer het aggregaat in bedrijf is. Schakel niet tussen 115v en 230v wanneer het aggregaat in bedrijf is.
BEDIENING 3. BEDIENING 1. Schakelaar aggregaat SCHAKELAAR AGGREGAAT Repeteerstarter SCHAKELAAR AGGREGAAT START START Repeteer-/Elektrische starter 2. Repeteer- starter Om de motor te starten trekt u zachtjes aan het handvat van de starter tot u weerstand voelt en dan trekt u stevig. Laat het handvat van de starter niet terugslaan tegen de motor.
BEDIENING 3. Brandstofklep De brandstofklep bepaalt of er brandstof naar van de tank naar de carburateur gaat. Let erop dat deze op ‘UIT’ staat nadat u de motor heeft gestopt. BRANDSTOFKLEP 4. Chokehendel De chokehendel wordt gebruikt om een rijker brandstofmengsel toe te dienen voor het starten van een koude motor.
BEDIENING 5. Wisselstroom stroomonderbreker/overstroombeveiliging De overbelasting zal automatisch de stroomonderbreker in werking laten treden om kortsluiting te voorkomen. Als de indicator van de wisselstroom overstroombeveiliging omhoog staat, staat de overstroombeveiliging nu in de ‘UIT’-stand. Schakel de knop van de overstroombeveiliging na een paar minuten weer naar de ‘AAN’-stand.
AGGREGAATGEBRUIK 4. AGGREGAATGEBRUIK Gebruiksomgeving aggregaat: Temperatuur:-15 40 · Luchtvochtigheid beneden 95%. · · Hoogte boven zeeniveau: onder 1000m (op plekken boven de 1000m, moet de stroom worden teruggeschroefd). 1. Aansluiting op de stroomvoorziening van het huis Wanneer het aggregaat wordt aangesloten op de stroomvoorziening van een huis, dient dit te worden gedaan door een elektricien.
AGGREGAATGEBRUIK 2. Aarden van het aggregaat Om elektrische schokken of schade door kapotte apparaten te voorkomen, dient het aggregaat geaard te worden met een geïsoleerde kabel. AARDINGSKLEM 3. Wisselstroom Let er voor het starten van het aggregaat op dat het totale vermogen aan belastingen (totaal aan resistieve, capacitieve en inductieve belastingen) niet meer is dan het nominaal vermogen van het aggregaat.
AGGREGAATGEBRUIK Over het algemeen gebruiken capacitieve en inductieve belastingen, met name apparaten met motoren veel stroom bij het opstarten. De onderstaande tabel dient als referentie voor elektrische apparaten. Wattage Voorbeel Type Typisch apparaat Start Nomi Apparaat Starting Rated naal Gloeilamp Gloeilamp Gloeilamp 100VA...
AGGREGAATGEBRUIK GELIJKSTROOM OVERSTROOMBEVEILIGING De overbelasting zal automatisch de stroomonderbreker in werking laten treden om kortsluiting te voorkomen. Als de indicator van de overstroombeveiliging omhoog staat, staat de overstroombeveiliging nu in de ‘UIT’-stand. Schakel de knop van de overstroombeveiliging weer naar de ‘AAN’-stand.
CONTROLE VOOR GEBRUIK 5. CONTROLE VOOR GEBRUIK 1. Motorolie Motorolie is een belangrijke factor die van invloed is op de werking en levensduur van de motor. Niet-detergente olie en olie voor 2-taktmotoren zal de motor beschadigen en worden niet aangeraden. Check het oliepeil voor elk gebruik van het aggregaat.
CONTROLE VOOR GEBRUIK 2. Brandstof 1) Check de brandstofmeter. 2) Vul de tank als het brandstofniveau laag is. Vul niet verder dan de rand van de brandstofzeef. 3) Draai de tankdop goed dicht na het tanken. LEEG BRANDSTOF TANKDOP VOL MAXIMAAL VULNIVEAU OPEN DICHT...
CONTROLE VOOR GEBRUIK Gebruik nooit verouderde of vervuilde benzine of mengsmering. Laat geen vuil of water in de brandstoftank terecht komen. 3. Accu Sluit de positieve en negatieve polen van de accu niet verkeerd aan (let op de markering van de kabels). Doet u dit niet, dan kunnen het aggregaat en de accu ernstig beschadigd raken.
DE MOTOR STARTEN 6. DE MOTOR STARTEN 1. Repeteerstarter (1) Verwijder alle belastingen van de output-kant. (2) Draai de brandstofklep naar de ‘AAN’-stand. (3) Schakel de wisselstroom stroomonderbreking naar de ‘UIT’-stand. (4) Schuif de chokehendel naar de ‘OPEN’-stand. Sluit de choke niet als u de motor start wanneer deze al warm is (5) Schakel de schakelaar van het aggregaat naar de ‘AAN’-stand.
DE MOTOR STARTEN (6) Schuif de chokehendel naar de ‘OPEN’-stand nadat de motor is opgewarmd. Wanneer de schakelaar van het aggregaat naar de elektrische stand wordt gezet en meer dan 5 seconden wordt ingedrukt, kan dit de startmotor beschadigen. Als de motor niet start, laat de knop dan los en wacht 10 seconden voor u het opnieuw probeert.
ONDERHOUD 8. ONDERHOUD De motor dient goed onderhouden te worden om er zeker van te zijn dat deze veilig, zuinig, probleemvrij, en milieuvriendelijk werkt. Om uw benzinemotor in goede staat te houden, zal deze periodiek moeten worden onderhouden. Het volgende onderhoudsschema en vaste inspectieprocedures moeten zorgvuldig worden opgevolgd Regelmaat Daarna elke 3...
Pagina 25
ONDERHOUD • Indien de benzinemotor regelmatig in hete temperaturen of onder hoge belasting wordt gebruikt, ververs de olie dan elke 25 uur. • Als de olie regelmatig in een stoffige of andere extreme omstandigheden wordt gebruikt, reinig de luchtfilter dan elke 10 uur; vervang deze elke 25 uur indien nodig.
ONDERHOUD • De onderhoudsperiode en de precieze duur (uren), welke als eerste komt, is leidend. • Als u de aangegeven tijd om u motor te onderhouden hebt gemist, doe dit dan zo snel mogelijk. Zet de motor uit voor u onderhoud pleegt. Zet het aggregaat op een waterpas oppervlak en verwijder de bougiedop, zodat de motor niet kan starten.
ONDERHOUD Gebruikte olie kan huidkanker veroorzaken wanneer het herhaaldelijk en voor langere perioden met de huid in contact komt, Hoewel dit onwaarschijnlijk is tenzij u dagelijks met olie in de weer bent, is het toch aan te raden om uw handen zo snel mogelijk na het werken met gebruikte olie grondig met water en zeep te wassen.
ONDERHOUD in een oplossing van een huishoudelijk schoonmaakmiddel en warm water en spoel deze grondig af of was hem in een onbrandbaar oplosmiddel: druppel een beetje motorolie erin en knijp het element uit. LUCHTFILTERBEHUIZING LUCHTFILTER-ELEMENT CLIP ELEMENT (3) Plaats filter-element behuizing terug.
ONDERHOUD en zeef in een onbrandbaar oplosmiddel. (3) Plaats de o-ring en zeef terug en schroef de bezinkselkom weer vast. (4) Draai de brandstofklep naar AAN en controleer op lekkage. Bougieonderhoud Aangeraden bougies: F7RTC of gelijkwaardige alternatieven. (1) Verwijder de bougiedop. (2) Gebruik de bougiesleutel om de bougie te verwijderen.
OPSLAG 9. OPSLAG Om brandwonden te voorkomen is het belangrijk dat u het aggregaat pas opbergt als deze is afgekoeld. Indien hij voor langere tijd wordt opgeborgen, zorg dan dat de opslagruimte schoon en droog is. (1) Tap de brandstof af uit de brandstoftank, reinig de zeef, o-ring en de bezinkselkom en plaats deze terug.
OPSLAG (3) Verwijder de bougie en giet ongeveer een eetlepel schone motorolie in de cilinder. Laat de motor enkele toeren draaien om de olie te verspreiden en plaats de bougie terug . (4) Trek langzaam aan het handvat van de starter tot u weestand voelt. Laat de luchtinlaat en uitlaatkleppen in de ‘dicht’-stand staan.
PROBLEEMOPLOSSING 10. PROBLEEMOPLOSSING Motor start niet: Bijtanken. Zit er brandstof in de tank? Zit er voldoende olie in Voeg de aangegeven de motor? hoeveelheid olie toe. Breng Replace the Ontsteekt de bougie? steeds Vervang de aggregaat naar een geen bougie spark plug.
WIELEN (OPTIONEEL) 12. WIELEN (OPTIONEEL) Steek de twee wielassen door de wielen en de ringen en monteer deze op het frame. Zet ze vast met de splitpen. • 32 •...