Zorg ervoor dat u tijdens het tanken geen
brandstof morst.
Als u brandstof morst, ruimt u deze op en laat u
deze drogen voordat u de motor start.
WAARSCHUWING
Plaats geen brandbaar materiaal in de buurt van
het stroomaggregaat.
Zorg ervoor dat u geen brandstof, lucifers,
buskruit, met olie besmeurde doeken, stro, afval
of ander brandbaar materiaal in de buurt van de
generator plaatst.
WAARSCHUWING
Gebruik het stroomaggregaat niet in een kamer,
kelder, tunnel of enige andere slecht
geventileerde ruimte.
Gebruik het altijd in een goed geventileerde
ruimte,
anders kan de motor oververhit raken en brengt
het dodelijke, kleurloze en reukloze
koolmonoxidegas in de uitlaatgassen
mensenlevens in gevaar.
Gebruik het stroomaggregaat alleen buiten en
uit de buurt van open ramen en deuren,
ventilatieopeningen en dergelijke.
Houd de generator minimaal 1
meter (3 voet) van elke structuur, zelfs boven
het hoofd, en van elk gebouw terwijl het in
gebruik is.
WAARSCHUWING
Het stroomaggregaat mag niet ingebouwd of in
een kast geplaatst worden.
De generatorset is uitgerust met een ingebouwd
koelsysteem met geforceerde lucht en kan
oververhit raken als deze wordt ingesloten.
Als de generatorset is afgedekt om deze te
beschermen tegen weersinvloeden wanneer
deze niet in gebruik is, zorg er dan voor dat u
deze verwijdert en weghaalt van de locatie
wanneer u de generatorset weer in gebruik
neemt.
WAARSCHUWING
Gebruik het stroomaggregaat op een vlakke
ondergrond.
Het is niet nodig om een speciale basis voor de
generatorset te maken. De generatorset trilt
echter op een oneffen oppervlak, dus kies een
vlakke locatie zonder oneffenheden in het
oppervlak.
Als de generator tijdens bedrijf wordt gekanteld
of verplaatst, kan er brandstof worden gemorst
en/of kan de generator omvallen, waardoor een
gevaarlijke situatie ontstaat.
Een goede smering kan niet worden verwacht
als de generatorset op een helling of steile
helling wordt gebruikt. In dit geval kan de zuiger
vastlopen, ook al bevindt de olie zich boven het
bovenste niveau.
WAARSCHUWING
Let goed op de bedrading of verlengsnoeren die
het stroomaggregaat verbinden met het
aangesloten apparaat. Als de kabel zich onder
het stroomaggregaat bevindt of in contact komt
met een trillend onderdeel, kan deze breken en
brand veroorzaken, kan het stroomaggregaat
verbranden of bestaat er een risico op een
elektrische schok.
Vervang beschadigde of versleten kabels
onmiddellijk.
6