Belangrijke termen
Gebruik dit gedeelte om vertrouwd te raken met deze termen die
uniek zijn voor deze Imager en voor geluidsdrukmetingen.
Decibel (dB) geluidsdrukniveau (SPL). De meeteenheid voor
veranderingen in geluidsdruk. Decibel geeft het geluidsniveau aan
(ten opzichte van het referentieniveau van het geluid in de lucht)
en wordt uitgedrukt in dB SPL.
Afstand tot meetobject. De afstand tussen de bron van de
lekkage en de geluidssensor is van essentieel belang. Het
decibelniveau dat de Imager kan meten, neemt af met het
kwadraat van deze afstand.
Geluidsfrequentie / akoestische frequentie / frequentieband.
De frequentie komt overeen met het aantal trillingen per seconde
en wordt uitgedrukt in Hertz (Hz) of duizenden Hertz (kHz).
Frequentiebereik
Hoorbaar (tot 20 kHz). Het geluidsbereik dat het menselijk
oor kan waarnemen.
Ultrasoon (boven 20 kHz). Bepaalde problemen (lekken,
elektrische ontladingen, mechanische storingen) genereren
geluidskenmerken in ultrasone bereiken. Het menselijk oor
kan het ultrasone bereik dat de Imager kan detecteren niet
waarnemen.
Frequentieselectie / frequentiefiltering / geselecteerde
frequentieband. Selecteer een frequentieband voor meting en
visualisatie van geluid. Wanneer een frequentieband wordt
geselecteerd, wordt elk geluid buiten dat bereik gefilterd en niet
weergegeven of in aanmerking genomen.
Achtergrondruis. De ruis in de omgeving die door de
microfoonsensoren wordt afgetast, samen met de geluidsbronnen
van mogelijke lekken. In het algemeen is de achtergrondruis bij
lagere frequenties hoger. Selecteer in omgevingen met veel ruis
hogere frequenties om de lekgeluiden te onderscheiden.
Frequentie-/spectrumgrafiek. Een grafiek op het display toont
het gedetecteerde geluidsniveau in alle frequentiebereiken.
Frequentiepiek. Piek in de frequentie-/spectrumgrafiek die een
significante geluidsbron in deze specifieke frequentie aangeeft. Als
deze piek binnen de frequentieselectie valt, visualiseert de Imager
de bron op het display.
Beeldoppervlak (FOV). Wat door de Imager wordt gedetecteerd
op een bepaalde positie en in een bepaalde ruimtelijke richting.
Geluidsreflecties. Geluidssignalen worden gereflecteerd, met
name door gladde en vlakke oppervlakken. Onder bepaalde
omstandigheden geeft de Imager op het display een hotspot weer
van de ruisbron en een of meer hotspots van reflecties.
LeakQ™. LeakQ is een registratiemodus die de grootte van een
lek schat. LeakQ Schaal is een schaal van 0 tot 10 die de grootte
van het lek aangeeft. De Imager berekent een waarde op basis
van het gemeten dB SPL-niveau en de afstandswaarde. De
afstandswaarde wordt automatisch bepaald of u voert een waarde
in met het toetsenbord op het display.
Acoustic Imager
Voordat u begint
3