50
45
17
18
(45)
De kuiparmen kunnen als volgt worden vervangen:
a)
Schakel de stroomtoevoer uit met behulp van de hoofdschakelaar of door de draden van de aansluitreel los te
koppelen.
b)
Laat de kuiparmen zakken.
c)
Let de machine achterover en demonteer de poten van de machine (17) door de bouten (18) los te draaien.
d)
De bodemplaat (19) kan worden verwijderd door de twee moeren (20) los te draaien.
e)
Verwijder de borgpen (51) waarmee de liftbout (46) en de liftmoer (47) vastzitten
f)
Verwijder de liftbout (46) met de liftmoer (47).
g)
Verwijder de twee borgringen (48) van de twee armassen (49). Nu kunnen de armassen (49) worden los
geperst zodat de kuiparmen vrijkomen en kunnen worden vervangen.
(50)
De liftarmen worden als volgt vervangen:
a)
Volg bovenstaande aanwijzingen a) t.e.m. f).
g)
Verwijder de onderste koppelarm van de kuiplift (52)
door de borgring (56) te demonteren.
h)
Controleer of de veer (53) ook is gedemonteerd.
i)
Nu kan de liftarm (50) worden verwijderd.
(58)
Indien de machine is uitgerust met een microschakelaar voor
kuiplift of veiligheidsrek, dient deze zodanig te worden ingesteld,
dat de schakelaar uit staat wanneer de kuip of het veiligheidsrek
in bedrijfspositie staan.
INSTELLING VAN DE KUIPHOOGTE:
a)
Laat de kuiparmen zakken.
b)
Demonteer de borgmoer (54) los en verwijder de borgpen (51).
c)
Demonteer de liftbout (46) met de liftmoer (47).
d)
De kuiphoogte kan nu worden ingesteld door de liftmoer (47) op de liftbout (46) rechts- of linksom te verdraaien.
e)
Monteer de liftbout met de liftmoer, alsmede de borgpen en draai de borgmoer (54) vast.
f)
Controleer of de afstand (D) = 127,5 mm correct is wanneer de kuip in normale bedrijfspositie staat. Indien no-
dig moet deze procedure worden herhaald.
g)
Controleer of alle meng- en roerhulpstukken in de kuip passen.
48
49
20
19
6
51
54
D
58
45
50
52
56
45
47
53
46