Download Print deze pagina

Advertenties

C
8
39
Montage van de mengkop geschiedt in omgekeerde volgorde.
Wanneer de schakelvork (15) en de veer (34) moeten worden gemon-
teerd, moet de snelheidskeuzehendel (8) zodanig linksom (tegen de
wijzers van de klok in) worden gedraaid, dat deze recht naar achteren
wijst, terwijl de schakelvork gelijktijdig iets naar beneden wordt ge-
drukt. Wanneer de snelheidskeuzehendel (8) daarna rechtsom (met
de wijzers van de klok mee) wordt gedraaid, vangt deze de schakels-
tang (35) op en trekt hij de variatorvork naar beneden.
Draai de moeren (11) en (12) vast.
Let er op dat de pen (39) op de onderste helft (32) van de remschijf
moet worden gemonteerd overeenkomstig bovenstaande tekening.
Wanneer alle onderdelen weer zijn gemonteerd, dient de snelheids-
regeling opnieuw te worden ingesteld.

INSTELLING VAN DE SNELHEID:

a)
Controleer en stel indien nodig de afstand (B) = 318 ± 3 mm, door de vier bouten (16) los te draaien en de motor
voor c.q. achterwaarts te zetten. De tolerantie van de afstand (B) kan worden benut in die situaties waarin het lastig
is om de snelheid op correcte wijze in te stellen, aangezien de afstand (B) afhankelijk is van de tolerantie van de
variatorriem.
b)
Draai de borgmoer (11) en de stelmoer (12) los.
c)
Start de machine en zet deze in de laagste snelheid, zodat de variatorriem (7) op ca. 1-2- mm (C) vanaf de rand van
de snaarschijf ligt.
d)
Stop de machine en zet de stelmoer (12) los vast en zet daarna de borgmoer (11) vast.
e)
Draai nu contramoer (13) en stelmoer (14) los.
f)
Start de machine en zet deze in de stand voor de hoogste snelheid, zodat de variatorriem (7) op ca. 1-2 mm vanaf
de rand van de snaarschijf van de motorsnaarschijf ligt.
g)
Stop de machine en zet de stelmoer (14) los vast en draai daarna de borgmoer (13) vast.
h)
Start de machine en controleer de afstand (C) op beide snaarschijven, op respectievelijke hoge en lage snelheid.
i)
Let er vooral op dat de pen (39) op de onderste helft van de snaarschijf moet worden aangebracht overeenkomstig
bovenstaande schets.
Afwijkingen in de overbrenging kunnen ertoe leiden dat de variatorriem (7) de stiften van de
snaarschijven raakt,wanneer de snelheid is ingesteld. In het gegeven geval moet
afstand (B) worden verminderd en moet de snelheid opnieuw worden ingesteld.
32
5
B
Zie tekening A.
15
34
35
Tekening A.
9
16
7
11
12
38
a
13
15

Advertenties

loading